SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0507/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie. Berekening van de regionale levensstandaard.
Publicatieblad Nr. 330 E van 21/11/2000 blz. 0177 - 0178
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0507/00 van Christopher Huhne (ELDR) aan de Commissie (28 februari 2000) Betreft: Berekening van de regionale levensstandaard In antwoord op de schriftelijke vraag E-2223/99(1) heeft de Commissie gegevens verstrekt over het reële bruto binnenlands product per hoofd en het reële bruto regionaal product per hoofd in de Unie. Is zij ervan overtuigd dat deze gegevens de beste, beschikbare gids voor de regionale levensstandaard zijn? Is het mogelijk rekening te houden met het inkomen dat een inwoner van een bepaalde regio in een andere regio heeft verdiend, bijvoorbeeld een pendelaar uit Zuidoost-Engeland die in Londen werkt, om cijfermateriaal te bekomen dat gebaseerd is op het persoonlijk inkomen in plaats van op het bruto regionaal product? (1) PB C 203 E van 18.7.2000, blz. 150. Antwoord van de heer Solbes Mira namens de Commissie (3 april 2000) Het bruto binnenlands product (BBP) is de waarde van de productie van de in een land gevestigde productie-eenheden. De productiewaarde is gelijk aan de som van de inkomsten (lonen, pachtopbrengsten en winsten) die in de loop van productieactiviteiten ontstaan. Het regionale BBP is dus een synthetische indicator voor de productieactiviteit in een regio en is geschikt om het economische ontwikkelingsniveau van de regio's te meten. De inkomsten uit productie zijn echter niet hetzelfde als de vrij besteedbare inkomens van de burgers. Het verschil houdt verband met belastingen en overdrachten. Bovendien wordt het regionale BBP op de plaats van productie geschat terwijl dit bij het vrij besteedbare inkomen gebeurt op de plaats waar de huishoudens gevestigd zijn. De Commissie beschikt nog niet over informatie over het vrij besteedbare inkomen van de particuliere huishoudens op regionaal niveau. In het kader van de herziening van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) in 1995 zijn echter wel de methodologische principes vastgelegd volgens welke de regionale rekeningen van de particuliere huishoudens dienen te worden uitgewerkt. Hiervoor is samengewerkt met de nationale bureaus voor de statistiek en de eerste informatie op dit gebied komt vanaf 2001 beschikbaar. De resultaten zullen regelmatig worden gepubliceerd en geïnteresseeerden zullen dan kunnen beschikken over een aanvullende indicator om regionale dispariteiten te meten.