91999E2627

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2627/99 van Francesco Speroni (TDI) aan de Commissie. Veiligheidsgordels.

Publicatieblad Nr. 303 E van 24/10/2000 blz. 0085 - 0086


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2627/99

van Francesco Speroni (TDI) aan de Commissie

(12 januari 2000)

Betreft: Veiligheidsgordels

Veiligheidsgordels zijn al te vaak nutteloos, omdat chauffeurs weigeren ze te dragen.

Acht de Commissie het niet zinvol om de fabrikanten wettelijk te verplichten een systeem in te bouwen waardoor een auto niet kan starten zonder de veiligheidsgordel vast te maken?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(24 februari 2000)

De technische normen voor veiligheidsgordels waaraan motorvoertuigen moeten voldoen, zijn vermeld in Richtlijn 77/541/EEG van de Raad van 28 juni 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake veiligheidsgordels en bevestigingssystemen in motorvoertuigen(1) en de achtereenvolgende wijzigingen.

Het gebruik van de veiligheidsgordel, en met name het verplicht dragen daarvan, wordt geregeld in Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels in voertuigen van minder dan 3,5 ton(2). Daar is bepaald dat de lidstaten erop toezien dat de chauffeur en de passagiers op de zitplaatsen van rijdende voertuigen daadwerkelijk de veiligheidsgordel dragen.

De Commissie deelt de mening van het geachte parlementslid dat, door het niet-dragen van de veiligheidsgordel, de grotere veiligheid op de weg, die het resultaat zou moeten zijn van deze bevestigingssystemen, niet volledig wordt bereikt. Recente studies in de lidstaten hebben aangetoond dat zelfs indien circa 85 % van de inzittenden op de plaatsen voorin het voertuig gebruik maakt van de veiligheidsgordels, de helft van de slachtoffers bij ongelukken behoort tot de 15 % die hun gordel niet hadden vastgemaakt.

De door het geachte parlementslid voorgestelde oplossing lijkt evenwel voor het ogenblik moeilijk uitvoerbaar. Het zou namelijk een systeem moeten zijn dat kan nagaan welke plaatsen bezet zijn en waarmee niet geknoeid kan worden (door bijvoorbeeld de gordel vast te maken zonder deze om het lichaam te doen) en dat niet zelf kan leiden tot uiterst gevaarlijke situaties (als bijvoorbeeld het losmaken van de gordel in een rijdende auto de motor automatisch doet afslaan).

De constructeurs onderzoeken andere oplossingen om, met name door middel van bijzonder hinderlijke visuele en auditieve waarschuwingssystemen die binnen een betrekkelijk korte termijn op grote schaal zouden kunnen worden toegepast, ertoe bij te dragen dat meer gebruik wordt gemaakt van de veiligheidsgordel.

De Commissie is echter van mening dat, zoals is vermeld in Richtlijn 91/671/EEG, de lidstaten reeds beschikken over de juridische instrumenten die zij nodig hebben om op hun gehele grondgebied een strengere controle uit te oefenen op het dragen van de veiligheidsgordel.

(1) PB L 220 van 29.8.1977.

(2) PB L 373 van 31.12.1991.