91999E2060

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2060/99 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Kandidatuur van Turkije.

Publicatieblad Nr. 203 E van 18/07/2000 blz. 0126 - 0126


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2060/99

van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie

(12 november 1999)

Betreft: Kandidatuur van Turkije

De Commissie heeft de Raad en het Europees Parlement voorgesteld om Turkije als kandidaat-lidstaat van de Europese Unie te aanvaarden. Blijkbaar gaat de Commissie ervan uit dat noch de omstreden geografische ligging van Turkije (hoofdzakelijk een Aziatisch land) noch het ontbreken van de criteria van Kopenhagen (mensenrechten, democratische instellingen, behandeling van minderheden, enz.) voor deze aanvaarding een beletsel zijn.

Hoe rechtvaardigt de Commissie dan dat, zoals voorzitter Prodi heeft verklaard, indien Kroatië, Bosnië, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM), die zonder enige twijfel Europese landen zijn, een verzoek indienen om als kandidaatland te worden erkend, de Commissie hun kandidatuur enkel zal aanvaarden als ze voldoen aan de criteria van Kopenhagen? Vanwaar deze discriminatie? Op welke beginselen en op welke rechtsgrondslag is dit beleid om met twee maten te meten gebaseerd? Sinds wanneer en door wie is beslist de beginselen, die de basis vormen van de opbouw en de ontwikkeling van de Europese Unie, te negeren wanneer dit de economische en strategische belangen van enkele lidstaten dient, uiteraard ten koste van de desbetreffende belangen van andere EU-landen?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(3 december 1999)

De Commissie is werkelijk van mening dat Turkije als kandidaatland voor het lidmaatschap van de Unie moet worden beschouwd. Turkije heeft al lang geleden zijn wens geuit om lid te worden van de Unie en in 1987 een aanvraag daartoe ingediend. Bovendien wordt in de Overeenkomst van Ankara (met name in artikel 28) en in de verschillende verklaringen van de Unie duidelijk de mogelijkheid van toetreding van Turkije in het vooruitzicht gesteld.

De Commissie past de toetredingscriteria van Kopenhagen op dezelfde wijze op alle kandidaatlanden toe. Voordat een land lid kan worden van de Unie moet aan deze criteria zijn voldaan. Dat geldt ook voor Turkije. Bovendien kunnen er geen onderhandelingen met Turkije worden geopend zolang dit land niet aan de politieke criteria van Kopenhagen heeft voldaan.

Wat de andere Europese landen betreft heeft de Commissie op 13 oktober 1999 aanbevolen dat de Unie dient te bevestigen dat de landen van het voormalige Joegoslavië en Albanië op termijn in aanmerking wensen te komen voor het lidmaatschap van de Unie. Bovendien heeft zij aanbevolen om door te gaan met het ontwikkelen van toetredingscriteria, op basis van die welke in Kopenhagen zijn vastgesteld, die het lidmaatschap van de Unie niet alleen zouden laten afhangen van de beginselen van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, maar ook van: de wederzijdse erkenning van elkaars grenzen, het regelen van alle onopgeloste problemen in verband met de behandeling van nationale minderheden, en de oprichting van een regionale organisatie voor vrijhandel en economische samenwerking als basis voor een grotere integratie in de Unie.