SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0686/99

van Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE) aan de Commissie

(26 maart 1999)

Betreft: Tonijnfiletcontingenten voor 1999

De huidige structuren en mechanismen voor de voorziening van de EU-landen met tonijnfilet zijn het resultaat van een evenwicht dat met het oog op de legitieme belangen van de communautaire vloot dank zij grote inspanningen tot stand is gebracht.

Welke verklaring heeft de Commissie voor een verzoek betreffende de opening van een nieuw contingent dat haaks staat op de belangen van voornoemde communautaire vloot waarvan het traditionele marktaandeel drastisch zal worden beperkt?

Antwoord van mevrouw Bonino namens de Commissie

(7 mei 1999)

De Commissie is niet van oordeel dat de opening van een contingent dat in tijd en hoeveelheid is beperkt en waarop bovendien een tariefrecht van 6 % wordt geheven, schade toebrengt aan de belangen van de reders uit de Gemeenschap of zal leiden tot een verlaging van hun aandeel in de voorziening van de communautaire markt met tonijn.

De communautaire vloot zet immers zijn productie voor een goed deel af in derde landen, volgens de behoeften van de wereldmarkt. Het is in dit verband significant dat die vloot zijn leveringen op de communautaire markt in 1998 met 15 % has verlaagd vergeleken met 1996, een cijfer dat zelfs oploopt tot 36 % voor geelvintonijn, de meest gezochte soort voor het produceren van ingeblikte tonijn van goede kwaliteit.