91999E0474

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 474/99 van Daniela RASCHHOFER Octopus-programma

Publicatieblad Nr. C 341 van 29/11/1999 blz. 0122


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0474/99

van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie

(5 maart 1999)

Betreft: Octopus-programma

De Commissie en de Raad hebben een begin gemaakt met een programma Octopus II, voorzien van 2,4 miljoen [fmxeuro]. Daarmee wil men de fraude in de landen van Midden- en Oost-Europa bestrijden.

Over de vormgeving van het programma heb ik de volgende vragen aan de Commissie:

1. Welke concrete resultaten en successen zijn met het programma Octopus I bereikt bij de fraudebestrijding?

2. Is er een rapport opgesteld over de uitvoering van het programma, dat aan de vraagstelster kan worden toegezonden?

3. Welke concrete gevallen van fraude die een zo omvangrijk fraudebestrijdingsprogramma noodzakelijk maken en rechtvaardigen zijn de Commissie bekend?

4. Hoe luidt de berekening van de Commissie van het aantal fraudegevallen of de omvang van de door corruptie en fraude veroorzaakte economische schade?

5. Zijn in de te steunen landen onregelmatigheden of fraude met betrekking tot steungelden van de EU opgetreden? Zo ja, welke?

6. Kan een bepaald zwaartepunt worden vastgesteld bij de frauduleuze handelingen in de landen van Midden- en Oost-Europa?

7. Welke maatregelen hebben de landen van Midden- en Oost-Europa zelf getroffen om de corruptie in het eigen land tegen te gaan?

8. Door wie worden de seminars en workshops voor de overheidsambtenaren in de landen van Midden- en Oost-Europa geleid, en over welke opleiding beschikken de cursusleiders?

Antwoord van de heer Van den Broek namens de Commissie

(7 april 1999)

1. In het kader van het Octopus I-project werden aanbevelingen voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de corruptie in de transitielanden in Oost-Europa uitgewerkt. De betrokken soeverreine staten moeten deze aanbevelingen in wetgeving omzetten en deze omzetting wordt in het kader van het Octopus II-project ondersteund.

2. Over de resultaten van de uitvoering van Octopus I werden voor alle landen verslagen opgesteld die bij de Commissie en de Raad ter beschikking liggen.

3. en 4. Octopus I en II zijn geen fraudebestrijdingsprogramma's maar programma's ter ondersteuning van hervormingen op het gebied van de wetgeving en de instellingen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad en corruptie.

5. en 6. In verband met de verhoging van de communautaire middelen die zijn toegewezen aan de landen van de regio waarop het programma betrekking heeft en in verband met mogelijke onregelmatigheden, vestigt de Commissie de aandacht van het geachte parlementslid op haar werkprogramma met betrekking tot de fraudebestrijding 1998/1999, een onderdeel van dit programma behandelt het scheppen van gunstige voorwaarden voor de bescherming van de Europese financieƫn in het kader van de uitbreiding en de samenwerking met derde landen. In dit kader heeft de Commissie met name een eenheid "externe onderzoeken" opgericht die een operationele opdracht heeft in het kader van de Task force Coƶrdinatie van de fraudebestrijding.

7. De Midden- en Oost-Europese landen hervormen geleidelijk de wetgeving en de instellingen teneinde de georganiseerde misdaad en corruptie te bestrijden. De kandidaatlanden nemen hierbij het "acquis" van de Unie en van haar lidstaten over.

8. Seminars en workshops met als doel overdracht en toepassing van het acquis worden geleid door vertegenwoordigers van de overheid en van de rechtbanken van de lidstaten die zich op professioneel vlak met deze materie bezighouden. Instrumenten van de Raad worden ook door de experten die ze hebben uitgewerkt voorgesteld.