SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 170/99 van Jaime VALDIVIELSO DE CUÉ Milieu
Publicatieblad Nr. C 370 van 21/12/1999 blz. 0023
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0170/99 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE) aan de Commissie (11 februari 1999) Betreft: Milieu De Europese Commissie heeft maatregelen genomen om het voorkomen van kwik in batterijen en accu's in de lidstaten met ingang van 1 januari 1999 te verminderen. Kan de Commissie mededelen wat wordt gedaan ter bevordering van het gebruik van milieuvriendelijker, oplaadbare batterijen en accu's en het wetenschappelijk onderzoek om tot een definitieve oplossing voor dit probleem te komen? Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie (12 april 1999) De maatregelen die bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie van 22 december 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten(1), ingevoerd zijn, hebben de reductie van de aanwezigheid van kwik in batterijen tot doel en zullen op 1 januari 2000 in werking treden. Uit hoofde van artikel 6 van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten(2), hebben lidstaten de verplichting om programma's op te zetten ter bevordering van het in de handel brengen van batterijen die een geringere hoeveelheid gevaarlijke stoffen en/of minder verontreinigende stoffen bevatten en ter bevordering van onderzoek naar milieuvriendelijkere batterijen. Tevens dienen de lidstaten uit hoofde van artikel 3 van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen(3) de ontwikkeling van milieuvriendelijkere technologie en producten aan te moedigen. Oplaadbare batterijen dragen bij tot het bereiken van de algemene doelstelling op het terrein van afvalbeheerbeleid en bescherming van het milieu. Momenteel bestaat er echter geen specifiek communautair programma of richtlijn voor de bevordering van het gebruik van deze technologieën. Daar oplaadbare batterijen een zeer korte terugverdientijd hebben, vertrouwt de Commissie erop dat deze door marktwerking in grotere hoeveelheden op de markt gebracht worden. De Commissie heeft onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO) gestimuleerd ten aanzien van secundaire (oplaadbare) hoge energie batterijen voor de voortstuwing van elektrische voertuigen. Dit onderzoek is gericht op prestatieverbetering en een reductie van de kosten. Onder het vierde kaderprogramma werd ongeveer 20 miljoen [fmxeuro] van de programma's voor niet-nucleaire energiebronnen (JOULE) en industriële en materiaaltechnologie besteed aan onderzoek en technologische ontwikkeling naar en van geavanceerde batterijen. In het bijzonder is grote vooruitgang geboekt op het terrein van energiedichtheid en verbeterde procestechniek van lithium-accumulatoren. Alhoewel deze technologie in eerste instantie gericht is op toepassing in hybride en elektrische voertuigen, kan veel van deze technologie worden aangepast (en wordt aangepast) voor kleine draagbare toepassingen. Men gaat ervan uit dat het onderzoek op dit terrein onder het vijfde kaderprogramma (thema 4 "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling", kernactiviteit 6 "Economische en efficiënte energie voor een concurrerend Europa") zal worden voortgezet, dat expliciet onderzoek naar micro-opslag met hoge capaciteit, inclusief geavanceerde energie-efficiënte secundaire batterijen, vermeld. (1) PB L 1 van 5.1.1999. (2) PB L 78 van 26.3.1991. (3) PB L 194 van 25.7.1975.