91998E3880

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3880/98 van Patricia McKENNA aan de Commissie. Bilderberg-bijeenkomsten

Publicatieblad Nr. C 182 van 28/06/1999 blz. 0131


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3880/98

van Patricia McKenna (V) aan de Commissie

(11 december 1998)

Betreft: Bilderberg-bijeenkomsten

Kan de Commissie het antwoord op mijn vraag H-0933/98(1) nader toelichten, waarin zij ondanks alle aanwijzingen dat dit geenszins louter particuliere bijeenkomsten zijn, blijft beweren dat de deelnemers "als privé-personen" bij Bilderberg aanwezig zijn.

Indien zulks het geval is, waarom kondigt de Commissie de bijeenkomsten dan aan in haar door Reuter gepubliceerde perscommuniqués - zou zij aankondigen dat een lid van de Commissie deelnam aan een conferentie over het verzamelen van postzegels, als dat zijn of haar persoonlijke hobby was?

En waarom hebben de deelnemende Commissarissen meestal iets te maken met de punten die op de agenda staan - van den Broek voor uitbreiding, voormalig Joegoslavië en Turkije, Bjerregaard voor mondiale sturing (betreft klimaat), Monti voor de Europese economie (interne markt) of Brittan voor de EU/VS-markt?

Het meest recente voorbeeld is dat minister George Robertson in Turnberry werd vervoerd in een helikopter van de strijdkrachten, waaruit duidelijk blijkt dat hij in een officiële hoedanigheid aanwezig was, precies zoals eerste minister Blair en de voormalig minister Kenneth Clarke, thans lid van het Stuurcomité, vóór hem. Verwacht de Commissie werkelijk dat het Parlement gelooft dat Britse ministers deze bijeenkomsten ambtshalve bijwonen, terwijl leden van de Commissie op dezelfde bijeenkomst aanwezig zijn als privé-persoon?

En waarom zou de politie geaccrediteerde journalisten buiten de deur houden en zelfs arresteren en in staat van beschuldiging stellen indien het werkelijk particuliere bijeenkomsten betrof, omdat het, indien dit werkelijk waar was, de verantwoordelijkheid van de organisatoren zou zijn te bepalen welke journalisten toegang hebben tot de bijeenkomsten, terwijl de politie zich zou beperken tot controles om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen.

Aangezien voormalige leden van de Commissie rechten en plichten ten aanzien van de Europese Unie blijven houden, zijn zij ongetwijfeld moreel verplicht vragen over deze bijeenkomsten te beantwoorden als de Commissie hen deze wenst te stellen; is de Commissie thans bereid alle nog levende voormalige leden van de Commissie te vragen of zij deze en soortgelijke bijeenkomsten hebben bijgewoond toen zij lid van de Commissie waren?

Antwoord van de heer Santer namens de Commissie

(19 januari 1999)

Het antwoord van de Commissie, volgens hetwelk de leden van de Commissie die aan de Bilderberg-bijeenkomsten hebben deelgenomen, zich daarbij als privé-personen hebben uitgesproken, betekent dat zij de Commissie daarbij niet hebben vertegenwoordigd, dat zij niet namens het college hebben gesproken en dat de Commissie derhalve niet verantwoordelijk is voor hun uitlatingen. Indien deze leden werden uitgenodigd om aan deze bijeenkomsten deel te nemen, hangt dit vanzelfsprekend in hoge mate samen met de functie die zij uitoefenen. De Commissie vindt het belangrijk dat haar leden zich kunnen uitspreken over onderwerpen die met het optreden van de Gemeenschap samenhangen, met name door uitwisselingen van gedachten op internationale fora, zonder dat hun deelneming aan dat soort vergaderingen evenwel consequenties heeft voor de Commissie als zodanig.

(1) Volledig verslag der vergaderingen van het Europees Parlement (november 1998).