SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3551/98

van Katerina Daskalaki (UPE) aan de Commissie

(1 december 1998)

Betreft: Nieuwe Turkse dreigementen tegen Cyprus

Tijdens zijn recente bezoek van 5 november 1998 aan het door het Turkse leger bezette noordelijk deel van Cyprus herhaalde de Turkse premier in een persconferentie die hij gaf samen met de Turks-Cypriotische leider, Rauf Denktash, dat het intensiveren van de toetredingsonderhandelingen zal worden "beantwoord" met de annexatie van het bezette gebied door Turkije.

Kan de Commissie, die zich in alle mogelijke juridische bochten wringt om ervoor te zorgen dat Turkije door de EU wordt gefinancierd, zeggen of en hoe zij denkt te reageren op deze dreigementen en of zij zal blijven toestaan dat een land intervenieert - en dan nog op zo'n manier - in de onderhandelingen van de Unie met een onafhankelijke republiek, welke lid is van alle grote internationale organisaties?

Antwoord van de heer van den Broek namens de Commissie

(18 december 1998)

De Commissie is op de hoogte van de verklaringen waar het geachte parlementslid van spreekt. Zoals het geachte parlementslid weet, hadden de heer Denktash en President Demirel in januari 1997 reeds een gezamenlijke verklaring ondertekend teneinde de geleidelijke opneming van het noordelijk gedeelte van het eiland Cyprus bij Turkije te verwezenlijken. Turkije en het noordelijk gedeelte van het eiland hebben in juli 1998 bovendien een associatieovereenkomst gesloten.

In het periodiek verslag over de door Turkije op weg naar de toetreding geboekte vooruitgang dat op 4 november 1998 is goedgekeurd, heeft de Commissie haar opvatting uiteengezet over de hierboven genoemde verklaringen of maatregelen, waarbij zij van mening was dat deze niet verenigbaar waren met het internationale recht terzake zoals dit voortvloeit uit de desbetreffende resoluties van de Verenigde Naties waarbij de Europese Unie zich geheel aansluit, en die met name berusten op het totstandbrengen van een bizonale en bicommunautaire federatie. De Commissie heeft in ditzelfde document eveneens haar overtuiging tot uitdrukking gebracht dat de missie van goede diensten onder leiding van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, met steun van de Veiligheidsraad en de Europese Unie, de actieve ondersteuning van alle belanghebbende partijen dient te krijgen.

Volgens het vastgelegde tijdschema zijn de toetredingsonderhandelingen met Cyprus sedert 10 november 1998 in een concrete fase aangekomen. De Commissie hoopt dat de Turks-Cypriotische vertegenwoordigers zullen ingaan op het voorstel van de Grieks-Cypriotische partij om aan deze onderhandelingen deel te nemen.

De Commissie stemt in met de Raad wanneer deze verklaart dat vooruitgang op weg naar de toetreding en vooruitgang op weg naar een billijke en haalbare oplossing van het Cypriotische vraagstuk elkander zullen versterken.