SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2597/98

van Konstantinos Hatzidakis (PPE) aan de Commissie

(1 september 1998)

Betreft: Ontwikkeling van het nationaal kadaster in Griekenland

Het door de Europese Commissie en de Griekse staat gezamenlijk gefinancierde project voor de opstelling van een nationaal kadaster in Griekenland blijkt de nodige moeilijkheden op te leveren. Zo heeft de Commissie onlangs de Griekse regering een brief doen toekomen waarin zij haar opmerkingen vraagt over de beschuldigingen inzake discriminatie van buitenlandse vakmensen die belangstelling hebben om deel te nemen aan de tenuitvoerlegging van het project; bij de desbetreffende openbare inschrijving wordt van hen geëist dat zij formele kwaliteiten op het gebied van ervaring bezitten die niet van hun Griekse tegenhangers worden gevraagd.

Kan de Commissie in verband met het kadasterproject meedelen:

1. wat er tot op heden aan middelen voor het project is besteed, wat daarmee tot dusverre is bereikt en wat de omvang is van de verlaging van de begroting voor het project waartoe besloten is;

2. of zij in het algemeen tevreden is over het beheer van het project door de firma Ktimatoloyo N.V., alsmede over de aanstelling van een beheersconsulent, zulks gezien de verwarring op het gebied van bevoegdheden die er nog steeds bestaat;

3. of het haar bekend is dat er al een vertraging van twee jaar bestaat ten aanzien van de indiening bij het Griekse parlement van een wet die de werking van het kadaster moet regelen en die bepalingen bevat over de mogelijkheid kadasterkantoren in te richten, welke geleidelijk de hypotheekregisters moeten gaan vervangen;

4. of zij van mening is dat de hand wordt gehouden aan de eisen op het vlak van doorzichtigheid wat de tenuitvoerlegging van het project betreft, zulks gezien het feit dat er vraagtekens zijn geplaatst bij de recente openbare inschrijving voor kadasterstudies voor een bedrag van 24 mrd drachmen, hetgeen ook tot een interventie van de bevoegde minister bij de firma Ktimatoloyo N.V. heeft geleid waarbij werd aangedrongen op handhaving van de noodzakelijke beginselen van doorzichtigheid, wettigheid en gelijkberechtiging?

Antwoord van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commissie

(10 november 1998)

1. Momenteel wordt voor 341 gemeenten met een totale oppervlakte van 8000 km2 een kadaster aangelegd. De kosten van deze werkzaamheden bedragen 37,283 miljard drachme (ongeveer 111 miljoen ecu). In het kader van het operationele programma voor het milieu was oorspronkelijk 179,5 miljoen ecu uitgetrokken voor het kadaster, maar eind 1997 is dit bedrag verlaagd tot 145 miljoen ecu.

Tot nog toe heeft de Gemeenschap 64,4 miljoen ecu vastgelegd voor het kadaster, waarvan 36,7 miljoen ecu aan Griekenland is betaald. De feitelijke uitgaven belopen momenteel 14 miljard drachme (ongeveer 42 miljoen ecu) (61 % van het bedrag dat is gemoeid met de aanleg van een kadaster voor de 66 gemeenten die onder de eerste toewijzing vallen, 20 % van het bedrag voor de 54 gemeenten van de tweede toewijzing en 19 % van het bedrag voor de 221 gemeenten van de derde toewijzing).

2. De Commissie is over het geheel genomen tevreden over de leiding van het project, het feit in aanmerking genomen dat de firma nog niet in deze taak is ingewerkt en nog niet al haar personeel heeft aangeworven.

3. De Commissie heeft vernomen dat de wet die het functioneren van het kadaster moet regelen, onlangs bij het Griekse Parlement is ingediend. Het betreft het tweede en laatste gedeelte van het wettelijke kader dat nodig is om de totstandbrenging en het functioneren van het kadaster mogelijk te maken.

4. Bij de Commissie zijn geen klachten binnengekomen over het verloop van de procedure voor de gunning van de dienstverleningscontracten die het geachte parlementslid bedoelt, en de Commissie beschikt niet over informatie met betrekking tot eventuele onregelmatigheden in het kader van die procedure.

Wel heeft de Commissie een klacht ontvangen over een aanbestedingsprocedure voor de eerdere kadasterstudies, die onder meer betrekking had op de behandeling van buitenlandse inschrijvers in vergelijking met die van plaatselijke inschrijvers. In het licht van de antwoorden die de Griekse autoriteiten op de door het geachte parlementslid genoemde brief van de Commissie hebben gegeven, van de toezeggingen die deze autoriteiten hebben gedaan, en van het feit dat de klager zijn klacht heeft ingetrokken, onderzoekt de Commissie momenteel of zij deze zaak nu als afgehandeld kan beschouwen.