91998E1350

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1350/98 van Ernesto CACCAVALE aan de Commissie. Discriminatie bij het algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/8/98 en COM/A/11/98

Publicatieblad Nr. C 386 van 11/12/1998 blz. 0117


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1350/98

van Ernesto Caccavale (UPE) aan de Commissie

(27 april 1998)

Betreft: Discriminatie bij het algemeen vergelijkend onderzoek COM/A/8/98 en COM/A/11/98

Het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1998 bevat de aankondiging van een vergelijkend onderzoek voor administrateurs (A6/A7) en adjunct-administrateurs (A8) bij de Europese Commissie. Om in aanmerking te komen voor de eerste, hogere, functie dienen kandidaten niet alleen in het bezit te zijn van een universitair diploma, maar moeten zij ook beroepservaring op het betrokken taakgebied hebben; voor de tweede functie is alleen het bezit van een universitair diploma vereist. Als verdere toelatingsvoorwaarde wordt gesteld dat alleen gesolliciteerd kan worden als het diploma is behaald na 4 mei 1995. De voorgaande aankondiging van een vergelijkend onderzoek is in 1993 gepubliceerd.

Wie op zoek is naar een eerste baan of werkloos is en vóór 4.5.1995 het doctoraal heeft behaald, kan dus niet verwachten een betrekking bij de Commissie te krijgen als A8 en evenmin als A6/A7. Wie na 1993 is afgestudeerd heeft bovendien niet de mogelijkheid gehad om aan het vorige vergelijkend onderzoek deel te nemen.

Kan de Commissie mededelen:

1. welke maatregelen zij denkt te nemen om een eind te maken aan deze evidente discriminatie?

2. Heeft zij geen maatregelen op het oog, kan zij dan een sluitende en duidelijke uiteenzetting geven van de redenen waarom jonge werkloze academici die na 1993 en vóór 4 mei 1995 zijn afgestudeerd, worden uitgesloten en dus niet de gelijke kansen krijgen waarvoor de Commissie zich met voorlichtingscampagnes zo massaal inzet onder aanwending van het geld van de Europese burgers?

3. Kan zij tenslotte mededelen aan wie de administratieve en gerechtskosten toegerekend zullen worden die zullen voortvloeien uit de golf van beroepen die hoogstwaarschijnlijk ingesteld zullen worden in verband met de uitsluiting van afgestudeerden die nu niet in aanmerking komen voor deelneming aan het vergelijkend onderzoek?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(19 mei 1998)

De Commissie heeft op 31 maart 1998 de genoemde algemene vergelijkende onderzoeken gepubliceerd voor de werkgebieden economie/statistiek, buitenlandse betrekkingen/beheer van de steun aan derde landen en recht/Europees openbaar bestuur. Voor de werkgebieden economie/statistiek en recht/openbaar bestuur worden de vergelijkende onderzoeken georganiseerd voor de rang A8 en de loopbaan A7/A6 en voor de werkgebieden buitenlandse betrekkingen en beheer van de steun aan derde landen uitsluitend voor de loopbaan A7/A6.

Het is de bedoeling met deze vergelijkende onderzoeken de potentiële kandidaten aan te trekken die, zowel wat de universitaire opleiding als wat de beroepservaring op de betrokken gebieden aangaat, het hoogste bekwaamheidsniveau bezitten. Zo moeten de kandidaten voor de vergelijkende onderzoeken A7/A6 na het behalen van het universitair diploma een beroepservaring van ten minste 3 jaar hebben opgedaan, die gedurende ten minste 2 jaar verband heeft gehouden met het gekozen werkgebied. De kandidaten die zich opgeven voor de vergelijkende onderzoeken A8, waarvoor geen beroepservaring vereist is, moeten het universitaire diploma dat toegang geeft tot het vergelijkend onderzoek hebben behaald na 4 mei 1995. Hierdoor moet worden gegarandeerd dat kandidaten met de meest recente universitaire opleiding deelnemen, die daardoor de vruchten van de jongste ontwikkelingen op de betrokken kennis- en vakgebieden naar de instelling kunnen meebrengen. De Commissie wil immers door middel van deze vergelijkende onderzoeken een evenwicht garanderen tussen de indienstneming van ambtenaren met een bepaalde aantoonbare beroepservaring en zeer recent opgeleide ambtenaren.

Er kan niet worden ontkend dat er zich gevallen kunnen voordoen van personen die niet over de vereiste beroepservaring beschikken of hun diploma vóór de vermelde datum hebben behaald. In dit verband is het evenwel nuttig erop te wijzen dat in de aankondigingen van de vergelijkende onderzoeken ook is vastgesteld dat stages voor specialisatie of bijscholing alsmede aanvullende opleidingen, studies en onderzoek welke voorbereiden op de uitoefening van de in de aankondigingen genoemde functies, als beroepservaring in aanmerking worden genomen. Deze bepaling heeft derhalve ten doel kandidaten tot de vergelijkende onderzoeken toe te laten die bij gebrek aan echte beroepservaring hun studies of hun aanvullende opleiding, met name op de werkgebieden van de vergelijkende onderzoeken, hebben voortgezet.

Bovendien dient erop te worden gewezen dat de Commissie personeel in dienst neemt naar gelang van de behoeften van de instelling en niet op jaarbasis. Voorts is het niet de bedoeling dat de vergelijkende onderzoeken, wanneer zij worden georganiseerd, openstaan voor alle personen die sinds het voorgaande onderzoek een diploma hebben behaald. In dit verband is het niet onbelangrijk erop te wijzen dat de vergelijkende onderzoeken in kwestie vermoedelijk een zeer hoog aantal kandidaten zullen aantrekken. Voor de meest recente vergelijkende onderzoeken van dit type hebben zich immers 55.000 kandidaten aangemeld.

De Commissie is bijgevolg van mening dat door de aankondigingen van de vergelijkende onderzoeken in kwestie kan worden gegarandeerd dat aan de onderzoeken kandidaten deelnemen met het profiel dat het best beantwoordt aan de behoeften van de Commissie en dat alle kandidaten die aan de voorwaarden voor toelating voldoen gelijk worden behandeld.