91998E0048

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 48/98 van Jesús CABEZÓN ALONSO aan de Commissie. Ondersteuning van het vredesproces in Guatemala

Publicatieblad Nr. C 196 van 22/06/1998 blz. 0112


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0048/98 van Jesús Cabezón Alonso (PSE) aan de Commissie (29 januari 1998)

Betreft: Ondersteuning van het vredesproces in Guatemala

Een jaar geleden hebben de regering van Guatemala en de URNG (Guatemalteekse Unie van de Nationale Revolutie) een vredesakkoord ondertekend. Hoe groot is tot nu toe de bijdrage van de Europese Unie aan de tenuitvoerlegging ervan?

Is de hulp van de Europese Unie afhankelijk van de naleving van bepaalde aspecten van het vredesakkoord?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-0048/98 en E-0049/98 van de heer Marín namens de Commissie (18 februari 1998)

Het gehele jaar 1997 door heeft de Commissie, via haar Bureau in Guatemala, de wijze waarop de Gualtemateekse regering de in de verschillende deelakkoorden door haar aangegane verbintenissen is nagekomen, van nabij gevolgd. Haar evaluatie stemt grotendeels overeen met die welke onlangs (op 23 december 1997) door de hoofden van diplomatieke vertegenwoordigingen, die met de follow-up van de invoering van het vredesproces in Guatemala waren belast, werd gemaakt.

Ook al erkent zij dat de resultaten tot dusver bevredigend zijn, dan deelt de Commissie de mening van de missiehoofden dat 1998 een kritiek jaar zal zijn. Gevoelige onderwerpen als de aankoop van stukken grond en de verdeling daarvan over de in de akkoorden aangegeven groepen, het probleem van de rechtvaardigheid en de doeltreffendheid van het belastingstelsel, het beheer van de justitie, de stijging van de sociale uitgaven en de opstelling van een nationaal kadaster, zullen voor de regering een moeilijke toetssteen zijn voor haar capaciteit om de structurele problemen van dit land op te vangen.

In het kader van de Gemeenschappelijke verklaring inzake de tenuitvoerlegging van de bijdrage van de Gemeenschap tot het vredesproces in Guatemala heeft de Commissie in 1997 reeds in belangrijke mate bijgedragen tot de totstandkoming van de vredesakkoorden. Zo heeft zij in het bijzonder steun verleend voor de demobilisering en de productieve wederopneming in de maatschappij van de voormalige strijdkrachten van de Guatemalteekse nationale revolutionaire unie (UNRG), (krachtens de Begrotingslijnen B7-210 "Humanitaire hulp en noodhulp (ECHO)¨ en B7-217 werden zes projecten uitgevoerd of zijn deze nog in uitvoering, voor een totaalbedrag van 3.440.000 ecu; Begrotingslijn B7-6410 "Herstel¨: 1 project van 950.000 ecu, waarvoor kredieten zijn vastgelegd van: Begrotingslijn B7-6410 "Herstel¨: 1 project van 5 miljoen ecu voor de definitieve wederopneming van de voormalige UNRG-strijdkrachten - vaststelling van het nationale kadaster (goedkeuring van een modelproject voor een bedrag van 990.000 ecu), ondersteuning van de oprichting van de nieuwe nationale civiele politiemacht (PNC) (goedkeuring van een belangrijk ondersteuningsproject voor een bedrag van 31,73 miljoen ecu betreffende de opleiding van de leden van de PNC, de levering van outillage, herstel van de politieacademie en oprichting van kleine infrastructuurvoorzieningen (politieposten in verschillende departementen van dit land), evenals steun bij de versterking van het gemeentebestuur (goedkeuring van een eerste modelproject voor een bedrag van 940.000 ecu).

In totaal was met de samenwerking tussen de Gemeenschap en Guatemala in 1997, die rechtstreeks verband hield met de tenuitvoerlegging van de vredesakkoorden, 43 miljoen ecu gemoeid, terwijl de samenwerking in haar geheel (alle instrumenten tezamen) 63 miljoen ecu opeist.

Voor de financiële hulp van de Gemeenschap geldt als algemene voorwaarde dat men zich aan de geest van de vredesakkoorden moet houden. Uiteraard moet bij de toepassing van deze voorwaarden voortdurend worden nagegaan, of er voldoende politieke vastberadenheid bestaat om de aangegane verplichtingen na te komen en toch rekening te houden met de moeilijkheden die dat kunnen vertragen.