91998E0007

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 7/98 van Alexandros ALAVANOS aan de Commissie. Bijscholing van onderwijskrachten in het basisonderwijs die aan pedagogische academies hebben gestudeerd

Publicatieblad Nr. C 223 van 17/07/1998 blz. 0081


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0007/98 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie (29 januari 1998)

Betreft: Bijscholing van onderwijskrachten in het basisonderwijs die aan pedagogische academies hebben gestudeerd

De bijscholing van onderwijskrachten in het basisonderwijs in Griekenland is van belang voor hun beroepssituatie, aangezien de diploma's van degenen die zijn afgestudeerd aan pedagogische academies, met deze bijscholing gelijk worden gesteld aan die van hun collega's die een universitaire opleiding hebben genoten. De bijscholing wordt gefinancierd uit actie 1.3a van het subprogramma Algemene en technische opleiding, behorend bij het programma Opleiding en eerste beroepsopleiding. Bij de tenuitvoerlegging doen zich evenwel problemen voor die betrekking hebben op het geringe aantal van de bij te scholen onderwijskrachten, hun verplaatsing en de financiële compensatieregeling daarbij. Kan de Commissie meedelen:

1. overwegende dat de bijscholingsbijeenkomsten plaatsvinden na afronding van de opleiding, of er meer gedecentraliseerde opleidingscentra kunnen worden ingericht, zodat de door de deelnemers af te leggen afstand kan worden verminderd (sommigen moeten meer dan 100 km reizen);

2. of er een regeling kan worden getroffen voor een financiële tegemoetkoming ten behoeve van de bij te scholen kandidaten, of ten behoeve van degenen die grote afstanden moeten afleggen en met name de personen die aan genoemde academies zijn afgestudeerd, en werkloos zijn?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie (9 maart 1998)

Volgens de structuurfonds-verordeningen berust de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de diverse acties bij de nationale autoriteiten. Desniettegenstaande wil de Commissie de geachte afgevaardigde mededelen dat opleidingsactiviteiten worden gedecentraliseerd voor zover de universiteiten, die de verantwoordelijke uitvoeringsinstanties voor deze actie zijn, dit noodzakelijk en uitvoerbaar achten, rekening houdend met de kwaliteit van de aangeboden opleiding.

Hoewel zowel het salaris als de reiskosten van de bij te scholen kandidaten volgens artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2084/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad tot vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 betreffende het Europees Sociaal Fonds ((PB L 193, 31.7.1993 )) voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn, worden door het programma in deze actie alleen reiskosten gedekt. De voornaamste reden hiervoor zijn de hoge kosten van de operatie ten gevolge van het aantal kandidaten (ongeveer 16 000) en het aantal opleidingsuren (verschillende categorieën naar gelang hun praktische ervaring).