SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4162/97 van Leonie van BLADEL aan dee Raad. Bezorgdheid over mensenrechtensituatie in Suriname
Publicatieblad Nr. C 304 van 02/10/1998 blz. 0011
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4162/97 van Leonie van Bladel (UPE) aan de Raad (22 januari 1998) Betreft: Bezorgdheid over mensenrechtensituatie in Suriname 1. Heeft de Raad kennis genomen van 27 arrestaties van burgers en militairen die op 25 oktober 1997 in Suriname hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de voorbereiding van een zogenaamde coup? 2. Is de Raad bereid de handelwijze van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken af te keuren omdat deze minister de opdracht heeft gegeven om één van de zogenaamde verdachten, die zich oktober jl. voor asielverzoek in zijn onderbroek heeft gemeld op de Nederlandse ambassade, uit te leveren aan de Surinaamse justitie, terwijl van een eerdere vermeende coup op 8 december 1982 bekend is dat 15 arrestanten, die eveneens werden beschuldigd van betrokkenheid bij een zogenaamde coup, in Paramaribo standrechtelijk zijn geëxecuteerd? 3. Heeft de Raad kennis genomen van het feit dat door de Surinaamse adviseur van staat, Desi Bouterse, een aantal vooraanstaande Surinamers, waaronder de mensenrechtenactivist Stanley Rensch en de journalisten Iwan Brave en Johnny Kamperveen, alsmede de krant de Ware Tijd openlijk wegens verraad zijn bedreigd, en welke consequenties meent de Raad hieraan te moeten verbinden? Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-4160/97, E-4161/97, E-4162/97 en E-4163/97 (18 mei 1998) De Raad is slechts op de hoogte van de informatie die door de Surinaamse autoriteiten is verstrekt. Volgens deze gegevens zijn tijdens het weekend van 25 oktober 1997 een aantal personen gearresteerd die, naar men beweert, van plan waren een staatsgreep te plegen. De Raad heeft ook kennis van een brief van de mensenrechtenorganisatie Moiwana '86 aan de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens betreffende de door de geachte afgevaardigde vermelde zaak. Voorzover de Raad informatie heeft kunnen verkrijgen over de verdachte die zich in oktober 1997 bij de Nederlandse Ambassade heeft gemeld, heeft deze persoon niet om asiel verzocht. De Raad is van mening dat bij een eventuele gijzeling in Suriname de nodige maatregelen moeten worden genomen om een vreedzame oplossing te vinden voor een dergelijke actie. De Raad is niet op de hoogte van de aantijgingen en beschuldigingen waaraan Desi Delano Bouterse zich volgens de geachte afgevaardigde schuldig zou hebben gemaakt. Gezien het feit dat het gerechtelijk onderzoek waarnaar het geachte parlementslid verwijst nog niet is afgerond, kan de Raad zich hierover niet uitspreken.