91997E4152

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4152/97 van Francesco BALDARELLI aan de Commissie. Toepassing van verordening (EEG) Nr. 2078/ 92 in de Italiaanse regio's

Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0162


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-4152/97 van Francesco Baldarelli (PSE) aan de Commissie (7 januari 1998)

Betreft: Toepassing van verordening (EEG) Nr. 2078/92 in de Italiaanse regio's

De regionale raad van de Marche heeft na schriftelijke adviezen van de Commissie en een uitspraak van de regionale administratieve rechtbank een wet goedgekeurd tot toepassing van verordening (EEG) Nr. 2078/92 ((PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85.)), inzonderheid maatregel A2 "Biologische landbouw¨.

De regionale raad van de Marche heeft, op grond van technische adviezen en overeenkomstig de communautaire verordening, de maatregelen goedgekeurd inzake de omschakeling van landbouwgronden op biologische landbouw via vijfjarige vruchtwisseling van de teelt van luzerne.

Het besluit houdt het volgende in: 1) op het areaal waar luzerne wordt verbouwd, dient vijfjarige vruchtwisseling plaats te vinden, en het mag en niet meer dan 60% van de oppervlakte cultuurgrond (OCG) beslaan; 2) de bedrijven die voornamelijk veeteelt bedrijven en minder dan 5 hectare grond hebben, kunnen in een periode van vijf jaar tot 100% van de OCG gaan benutten.

Dit besluit is tot stand gekomen op basis van overeenkomstige besluiten van de regio's Toscane, Lombardije en Emilia-Romagna, die voor de teelt van kruiden (luzerne of meerjarige weidegronden) ook een dergelijke vijfjarige vruchtwisseling hebben ingesteld.

Na enkele bijeenkomsten heeft DG VI de toelaatbaarheid van het regionale besluit uitdrukkelijk bevestigd. Nu blijkt uit mededelingen van ambtenaren uit dit DG aan de regio Marche dat deze toelaatbaarheid weer ter discussie zou worden gesteld.

- Op welke wijze denkt de Commissie een ongelijke behandeling van de Italiaanse regio's bij de toepassing van maatregel A2 van verordening (EEG) Nr. 2078/92 te kunnen toelaten?

- Is de Commissie van mening dat de toepassing van voornoemde verordening door de regio volledig onder het subsidiariteitsbeginsel valt?

- Is op de Commissie of haar ambtenaren druk uitgeoefend om ten aanzien van de regio Marche zich strikter en anders dan ten aanzien van andere regio's op te stellen?

- Meent de Commissie niet dat de regio Marche dezelfde speelruimte dient te hebben als de andere regio's?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (26 januari 1998)

Naar aanleiding van de vermeende discriminerende behandeling van de regio Marche is de Commissie een onderzoek gestart om de uitvoeringsregels voor maatregel A2 "biologische landbouw¨, welke regels gelden in het kader van het plaatselijke regionale programma inzake milieuvriendelijke landbouw, te vergelijken met soortgelijke maatregelen als onderdeel van programma's die op grond van Verordening (EEG) nr. 2078/92 in heel Italië zijn goedgekeurd. Bij dit onderzoek is niets gebleken van ongelijke behandelingen of voorkeursbehandelingen. De Commissie heeft herhaaldelijk, en onlangs nog op 9 december 1997, aan de regionale autoriteiten haar reserves over het in de vraag vermelde regionale besluit, meegedeeld en nader toegelicht. In dit besluit wordt zonder reden voorgesteld om voor de bedrijven met hoofdzakelijk veehouderij of met minder dan 5 hectare grond een afwijking toe te staan van de nu overeengekomen vruchtwisseling (twee jaar graanbouw + drie jaar teelt van voedergewassen) en ze te laten overschakelen op een vijfjarige monocultuur van luzerne. De voorgestelde monocultuur van luzerne valt noch agronomisch, in het kader van een maatregel inzake biologische landbouw, noch economisch, omdat er geen aanleiding meer zou zijn voor de nu bestaande premie, te verantwoorden.

De Commissie is van mening dat een eventuele goedkeuring van het bovenbedoelde besluit discriminerend zou zijn ten opzichte van andere Italiaanse regio's. In tegenstelling tot hetgeen in de vraag van het geachte Parlementslid wordt gesteld, is in het kader van dergelijke maatregelen een meerjarige vruchtwisseling verplicht. De mogelijkheid om bij een verbintenis m.b.t. milieuvriendelijke landbouw uitsluitend voedergewassen te verbouwen, is daarmee uitgesloten.

Met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel onderzoekt de Commissie, krachtens artikel 7 van Verordening (CEE) nr. 2078/92, of de door de lidstaten meegedeelde voorstellen in overeenstemming zijn met deze verordening, en neemt ze daarover een besluit.

Aangezien er duidelijk geen aanleiding is om te veronderstellen dat druk op de Commissie of haar ambtenaren zou zijn uitgeoefend, acht de Commissie het niet opportuun om op deze vraag te antwoorden.

Op dit ogenblik overlegt de Commissie met de regionale autoriteiten om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen over alle aanpassingen in het betrokken programma voor milieumaatregelen in de landbouw.