SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3789/97 van David HALLAM aan de Commissie. Belemmering van de handel in Denemarken: veeartsenijkundig product Super-Ov
Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0131
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3789/97 van David Hallam (PSE) aan de Commissie (26 november 1997) Betreft: Belemmering van de handel in Denemarken: veeartsenijkundig product Super-Ov Is de Commissie op de hoogte van de obstructie van de zijde van de Deense autoriteiten die de firma Global Genetics van Unit One Moreton Farm, Eye, Leominster HR6 ODP verhinderen het veeartsenijkundige product Super-Ov, waarvoor op 4 mei 1994 een verkoopvergunning was aangevraagd, in de handel te brengen? Welke stappen onderneemt zij om ervoor te zorgen dat de Deense autoriteiten richtlijn 81/851/EEG ((PB L 317 van 6.11.1981, blz. 1. )) en andere wettelijke voorschriften inzake de interne markt naleven? Wanneer voorziet zij dat deze kwestie wordt opgelost tot tevredenheid van Global Genetics en de Britse autoriteiten die namens Global Genetics een officiële klacht hebben ingediend (klacht nr. 96/4399)? Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie (15 december 1997) Het geachte Parlementslid verwijst naar een klacht die bij de Commissie werd ingediend betreffende een vermoedelijke inbreuk op de farmaceutische wetgeving van de Gemeenschap door Denemarken. Door de klager werd beweerd dat hij in mei 1994 bij de Deense autoriteiten een volledige aanvraag had ingediend om het veeartsenijkundig product "Super-OV¨ op de markt te mogen brengen, maar dat hij nog steeds op een beslissing zat te wachten van de Deense autoriteiten. In aansluiting op een verzoek om informatie hierover, bevestigden de Deense autoriteiten dat zij, geheel overeenkomstig de wetgeving van de Gemeenschap aanvullende gegevens nodig hadden, om toestemming voor de marketing van het product in Denemarken te kunnen verlenen. Op verzoek van de Commissie hebben de Deense autoriteiten op 25 oktober 1996 een brief aan de klager gezonden waarin een opsomming werd gegeven van de inlichtingen en de documentatie welke deze nog steeds diende te verstrekken. De Commissie adviseerde de klager verschillende malen dienovereenkomstig te handelen en de Deense autoriteiten de inlichtingen en documentatie te verstrekken waarom op rechtmatige wijze gevraagd werd. Aangezien de klager dit advies niet opvolgde besloot de Commissie op 15 oktober 1997 om deze zaak als afgehandeld te beschouwen.