91997E3573

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3573/97 van Giancarlo LIGABUE aan de Commissie. Het beleid van DG X met betrekking tot de radio

Publicatieblad Nr. C 134 van 30/04/1998 blz. 0175


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3573/97 van Giancarlo Ligabue (UPE) aan de Commissie (4 november 1997)

Betreft: Het beleid van DG X met betrekking tot de radio

De radio maakt een technologische ontwikkeling door waarbij van het analoge systeem wordt overgestapt op het digitale systeem (Digital Audio Broadcasting, DAB). Dankzij DAB wordt de radio multimediaal: informatie, diensten en gegevens worden aan de traditionele muziek- en amusementspogramma's toegevoegd. DAB-radio heeft de experimentele fase achter de rug en zal via grondverbindingen en nieuwe frequentiebanden, die verschillen van de klassieke FM en AM, uitzenden. In de nabije toekomst zal het tevens mogelijk zijn uitzendingen rechtstreeks via de satelliet te onvangen, ook mobiel. Deze technologieën maken grote investeringen voor het uitzenden en maken van de programma's noodzakelijk met hoge kosten voor de producenten die zich gedurende de nodige tijd, misschien wel tien jaar, van twee netten moeten bedienen, de huidige FM en de nieuwe DAB, zonder dat zij op hoge reclame-inkomsten kunnen rekenen. Deze moeilijkheden zullen zich waarschijnlijk sterker doen gevoelen bij de kleine plaatselijke radiozenders die een groot risico lopen te verdwijnen.

1. Waarom wordt bij maatregelen van DG X voortdurend aan de radio voorbijgegaan, ondanks verzoeken van de Europese radioproducenten en hun organisaties?

2. Waarom definieert DG X in officiële documenten de audiovisuele sector als zijnde samengesteld uit "televisie en film¨, zoals ook te lezen valt in het Commissiedocument over de stand van zaken en perspectieven van het audiovisueel beleid van 30 juli 1997.

3. Waarom wordt in hetzelfde document in het gedeelte over de ontwikkeling van de audiovisuele sector en zijn prioriteiten met geen enkel woord over de radio gerept?

4. Is in de "Groep van hoog niveau¨ die in het document wordt aangekondigd, de opneming van deskundigen en vertegenwoordigers van de radio gepland?

5. Om welke reden heeft het Directoraat-generaal nooit een project of actieplan voor de radio voorgesteld in tegenstelling tot hetgeen is geschied (Media II - Actieplan voor t.v. 16:9) voor televisie, film, boeken en andere media?

6. Waarom zijn de enige middelen voor innoverende maatregelen bij radio en t.v. ten behoeve van de meertaligheid toegekend aan projecten die worden gesteund door de openbare radio en t.v. en hun consortia, die reeds over veel overheidsmiddelen beschikken, ondanks projectvoorstellen van groepen kleine particuliere radioproducenten?

7. Wat denkt de Commissie, met name Directoraat-generaal X, te ondernemen om een einde te maken aan het ongunstige klimaat voor de radio ten gevolge van de steun aan andere media, soms rechtstreekse concurrenten, zoals de t.v., wat heeft geleid tot een grote concurrentieverstoring op de interne markt en de afzonderlijke nationale markten?

Antwoord van de heer Oreja namens de Commissie (28 november 1997)

Gezien de omvang van het antwoord, doet de Commissie het rechtstreeks aan het geachte Parlementslid en aan het Secretariaat-generaal van het Parlement toekomen.