91997E3563

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3563/97 van Graham MATHER aan de Commissie. Mededeling van de Commissie over belastingcoördinatie (COM(97)0495)

Publicatieblad Nr. C 196 van 22/06/1998 blz. 0005


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3563/97 van Graham Mather (PPE) aan de Commissie (13 november 1997)

Betreft: Mededeling van de Commissie over belastingcoördinatie (COM(97)0495)

Tijdens de ECOFIN-zitting van 13 oktober 1997 werd de mededeling van de Commissie voor het eerst behandeld. In het document wordt een pakket van maatregelen voorgesteld ter bestrijding van wat schadelijke belastingmededinging wordt genoemd. De Raad heeft de Commissie verzocht uiterlijk op 12 november een nieuwe mededeling in te dienen en daarin de resultaten te verwerken van de zitting van de Raad en van de bijeenkomst van 20 oktober van de Groep Belastingbeleid. Met algemene stemmen benadrukten de ministers dat zij voornemens waren ter zake op de ECOFIN-zitting van 1 december politieke overeenkomst te bereiken.

Over de belasting van inkomen uit kapitaal wordt in punt 19 III van de mededeling gezegd dat iedere lidstaat een minimum aan bronbelasting moet heffen of aan de andere lidstaten gegevens moet verstrekken over inkomen uit kapitaal. In punt 19 IV wordt vervolgens gesteld dat de Gemeenschap de uitbreiding van de overeengekomen oplossing tot buiten haar grondgebied dient te bevorderen.

1. Via welke mechanismen en internationale organisaties wil de Commissie de overeengekomen oplossing bevorderen?

2. Welke middelen zullen in het kader van deze organisaties en mechanismen worden gebruikt?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-3563/97, E-3564/97, E-3565/97, E-3566/97 en E-3567/97 van de heer Monti namens de Commissie (3 februari 1998)

De Commissie wil de geachte afgevaardigde graag zowel op haar nieuwe mededeling van 5 november 1997 ((COM(97) 564 def. )) als op de conclusies van de Raad Ecofin van 1 december 1997 inzake het belastingbeleid wijzen.

In zijn conclusies heeft de Raad een tekst over de belasting van spaargelden goedgekeurd; deze omvat vier punten die als basis voor een nieuw voorstel voor een richtlijn kunnen dienen.

Zoals de Commissie in haar bovengenoemde mededeling al aankondigde, is zij voornemens zeer spoedig een dergelijk voorstel te doen, in principe tegen april 1998.

In het huidige stadium vindt de Commissie het voorbarig commentaar te geven op de gevoelige en moeilijke kwesties die de geachte afgevaardigde aanroert.

De Commissie denkt hierover nog na en zal haar standpunt in het voorstel voor een richtlijn duidelijk naar voren brengen.