91997E3476

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3476/97 van José GARCÍA-MARGALLO Y MARFIL aan de Commissie. Agenda 2000: Cohesiefonds en nieuwe lidstaten

Publicatieblad Nr. C 187 van 16/06/1998 blz. 0014


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3476/97 van José García-Margallo y Marfil (PPE) aan de Commissie (31 oktober 1997)

Betreft: Agenda 2000: Cohesiefonds en nieuwe lidstaten

In Agenda 2000, die op 15 juli 1997 door de Commissie is ingediend (COM(97)2000 def.), wordt voorgesteld het Cohesiefonds in zijn huidige vorm te handhaven. Daarmee wordt opnieuw bevestigd dat dit fonds het instrument bij uitstek zal blijven om de minst welvarende landen te helpen met de voortzetting van hun proces van economisch herstel en convergentie. Maar tegelijkertijd wordt erop gewezen dat het Cohesiefonds een instrument van groot belang is voor de toekomstige lidstaten die op dit punt een bijzonder grote behoefte hebben aan investeringen. Er is voorzien in een tussentijdse herziening van de subsidiabiliteit (halverwege de rit, d.w.z. in 2003) op basis van het criterium van een BNP per hoofd van de bevolking dat minder bedraagt dan 90 % van het communautair gemiddelde.

Hoewel hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat de lidstaten met grote tekortkomingen op het gebied van de infrastructuur en de perifere regio's qua omvang dezelfde steun zullen blijven ontvangen als thans teneinde zich aan te passen aan de ontwikkelingsniveaus van de meer centraal gelegen lidstaten, zijn andere interpretaties niet uitgesloten.

Betekent de voorgestelde tussentijdse herziening dat de lidstaten die thans voor de fondsen in aanmerking komen vanaf 2003 moeten delen met de kandidaatlidstaten die dan tot de Europese Unie zijn toegetreden en die een dermate laag ontwikkelingsniveau hebben dat daar het grootste gedeelte van de steun geconcentreerd zou zijn?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-3465/97, E-3466/97, E-3467/97, E-3468/97, E-3469/97, E-3470/97, E-3471/97, E-3472/97 en E-3476/97 van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commissie (22 januari 1998)

Artikel 2, lid 3, van de momenteel geldende verordening 1164/94 inzake het Cohesiefonds ((PB L 130 van 25.5.1994. )) voorziet in een evaluatie halverwege. In de mededeling Agenda 2000 ((COM(97) 2000 def. )) stelt de Commissie ook voor de nieuwe financieringsperiode een evaluatie halverwege voor, waarbij moet worden nagegaan of de begunstigde lidstaten nog altijd aan de criteria voldoen om voor de bijstand uit het Cohesiefonds in aanmerking te komen, dat wil zeggen of hun bruto nationaal product (B.N.P.) per inwoner nog altijd lager is dan 90 % van het gemiddelde in de Gemeenschap.

Mocht de Gemeenschap inmiddels zijn uitgebreid, dan zouden nieuwe berekeningen moeten worden verricht op basis van de gegevens voor de uitgebreide Gemeenschap. Volgens de huidige prognoses van de Commissie inzake economische groei zou, in de veronderstelling dat alle zes de landen waarmee de Commissie toetredingsonderhandelingen wil beginnen tegen 2003 lid van de Gemeenschap worden, Spanje ook dan nog in aanmerking komen voor bijstand uit het Cohesiefonds. De vraag van het geachte Parlementslid heeft betrekking op situatie die zich zou voordoen wanneer slechts enkele of alleen kleine groepen kandidaatlanden tegen 2003 toetreden. Dat is niet de hypothese waarvan de Commissie is uitgegaan voor haar financiële berekeningen in Agenda 2000. Ook in die hypothetische situaties echter zouden de zaken er voor Spanje niet minder gunstig voor staan.

In het door de Commissie voorgestelde bedrag van 45 miljard ecu voor structuurmaatregelen ten behoeve van de landen in Midden- en Oost-Europa is ook een bedrag begrepen voor maatregelen zoals die welke door het Cohesiefonds worden gefinancierd. Het in Agenda 2000 voorgestelde budget van 20 miljard ecu voor het Cohesiefonds zou dan ook uitsluitend worden verdeeld over de huidige lidstaten die voldoen aan de criteria om bijstand uit het Cohesiefonds te krijgen. Welk bedrag Spanje in de toekomst zal krijgen hangt dus af van zijn situatie in vergelijking met die van de andere begunstigde huidige lidstaten.