91997E3408

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3408/97 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. Privatisering van de melkcentrale te Rome

Publicatieblad Nr. C 158 van 25/05/1998 blz. 0103


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3408/97 van Roberta Angelilli (NI) aan de Commissie (28 oktober 1997)

Betreft: Privatisering van de melkcentrale te Rome

De Italiaanse anti-trust onderzoekt al enige tijd de verkoop van de melkcentrale (Centrale del Latte) door de gemeente Rome aan de groep Cirio. Met deze transactie zou Cirio immers 70% van de melkmarkt van de regio Latium in handen krijgen; dit buitensporige marktaandeel kan de vrije mededinging in de sector in het gedrang brengen.

Bovendien hebben de twee grootste Italiaanse melkproducenten, Cirio en Parmalat, gemeenschappelijke belangen en zouden zij zo'n overheersende positie verwerven dat de markt volledig verstoord zou raken en de concurrenten volledig weggevaagd worden. Een en ander leidt tot ernstige bedenkingen tegen de verkoop door de gemeente Rome.

Kan de Commissie zeggen:

1. of zij op de hoogte is van het door de Italiaanse anti-trust ingestelde onderzoek naar de privatisering van de melkcentrale van Rome;

2. of de verkoop van de melkcentrale aan Cirio kan leiden tot een dusdanige versterking van de marktpositie dat de vrije mededinging in het gedrang komt;

3. of de hele privatisering van de melkcentrale derhalve legitiem kan worden geacht?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (26 november 1997)

De Commissie heeft eind 1996 een klacht ontvangen over de toekenning van overheidssteun dat het feit dat voor de sanering van de melkcentrale (Centrale del latte) te Rome en over de door de gemeente Rome overwogen procedure voor de privatisering van deze onderneming niet in overeenstemming zou zijn met de communautaire regels inzake overheidsopdrachten.

Het vooronderzoek van dit dossier is nog niet voltooid en daarom heeft de Commissie ten aanzien van deze klacht dan ook nog geen standpunt ingenomen.

De Commissie moet het geachte Parlementslid dus tot haar spijt meedelen dat zij op de gestelde vragen inzake de privatiseringsprocedure voor deze onderneming geen antwoord kan geven, zolang zij haar standpunt over bovenvermelde klacht niet heeft bepaald.