91997E3259

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3259/97 van Rosemarie WEMHEUER aan de Commissie. Productie en export van folterwerktuigen

Publicatieblad Nr. C 158 van 25/05/1998 blz. 0073


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3259/97 van Rosemarie Wemheuer (PSE) aan de Commissie (20 oktober 1997)

Betreft: Productie en export van folterwerktuigen

In de pers werd eind juli 1997 bericht dat het VK gewijzigde richtlijnen voor de wereldwijde handel in wapens van Britse oorsprong had uitgevaardigd. Bovendien verbiedt het de export van folterwerktuigen.

1. Bestaat er in de afzonderlijke lidstaten van de EU een definitie van voorwerpen die in de ruimste zin onder de aanduiding 'folterwerktuigen' vallen?

2. In welke lidstaten van de EU worden folterwerktuigen geproduceerd en verkocht?

3. Beschikt de EU over een rechtsgrondslag op basis waarvan de productie, verkoop en met name de export van folterwerktuigen kunnen worden verboden?

4. Zijn er in het verleden initiatieven op dit gebied ontplooid resp. worden dergelijke initiatieven in de nabije toekomst gepland?

Antwoord van Sir Leon Brittan namens de Commissie (20 november 1997)

1. en 2. De Commissie beschikt helaas niet over voldoende informatie om deze vragen te kunnen beantwoorden.

3. In de Gemeenschap is de rechtsgrondslag op basis waarvan de productie, verkoop en export van folterwerktuigen kan worden verboden in eerste instantie in de wetgeving van de lidstaten opgenomen.

Op grond van artikel 36 van het EG-Verdrag kunnen de lidstaten invoer, uitvoer of doorvoerbinnen de Gemeenschap verbieden of beperken uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen. Ten aanzien van de export naar derde landen stelt Verordening (EEG) Nr. 2603/69 van de Raad houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer ((PB L 324 van 27.12.1969. )) de lidstaten in staat de export naar deze landen om dezelfde redenen te verbieden of te beperken. Een exportverbod voor de Gemeenschap als geheel kan op artikel 113 van het EG-Verdrag worden gegrond.

4. In eerdere antwoorden op schriftelijke vragen nr. E-664/92 van de heer David ((PB C 247 van 24. 9.1992. )) en nr. E-741/97 van de heer Nicholson ((PB C 139 van 5. 6.1995. )) betreffende de export van marteltuigen heeft de Commissie er reeds op gewezen dat alle voorwerpen, naar gelang van de omstandigheden, een martelinstrument kunnen worden, ook al zijn zij oorspronkelijk niet voor dat doel ontworpen. Om deze reden zijn er duidelijke beperkingen aan wat via de wetgeving kan worden gedaan om te beletten dat de productie, verkoop en export van goederen die uiteindelijk voor marteldoeleinden worden gebruikt, worden geƫxporteerd.

In het licht van de informatie die de Commissie van de lidstaten ontving met betrekking tot hun definitie van folterwerktuigen en hun nationaal beleid inzake productie, verkoop en export, zou zij toch bereid zijn een op een gezamenlijke aanpak gericht initiatief in overweging te nemen.