SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3074/97 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Toegang tot het beroep van wegvervoerder
Publicatieblad Nr. C 158 van 25/05/1998 blz. 0028
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3074/97 van Amedeo Amadeo (NI) aan de Commissie (2 oktober 1997) Betreft: Toegang tot het beroep van wegvervoerder Deze vraag heeft betrekking op het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 96/26/EG inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma's, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers (COM(97)0025 def. - 97/0029 SYN) ((PB C 95 van 24.3.1997, blz. 66. )). Op basis van de richtlijnen 74/561/EEG ((PB L 308 van 19.11.1974, blz. 18. )), 74/562/EEG ((PB L 308 van 19.11.1974, blz. 23. )) en 77/796/EEG ((PB L 334 van 24.12.1977, blz. 37. )) heeft de Raad maatregelen vastgesteld voor de harmonisatie van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van wegvervoerder en ter bevordering van de vrije vestiging van de ondernemers in deze sector. Ondanks de in deze richtlijnen vastgestelde voorwaarden bestaan er in de lidstaten dermate grote verschillen dat het evenwicht op het gebied van de mededinging wordt verstoord en er mogelijk distorsies plaatsvinden; bovendien strookt het niveau van de vakbekwaamheid niet met het doel waarvoor zij bestemd is. Het is bevredigend dat de Commissie thans in de bijlagen I en II van het voorstel voor een richtlijn meer belang heeft toegekend aan de vakbekwaamheid en de kennis op het gebied van het recht en het commercieel en financieel beheer. Wil de Commissie ervoor zorgen dat de vakbekwaamheid van de vervoersondernemers door de bevoegde autoriteiten zodanig getoetst wordt dat gewaarborgd kan worden dat zij volledig voldoen aan de in artikel 3, lid 4 genoemde voorwaarden? Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie (17 november 1997) Het voorstel van de Commissie is er niet alleen op gericht de drie voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg strenger te maken, maar ook komt hierin voor het eerst het concept van toetsing door de instanties van de lidstaten ter sprake. Iedere wegvervoersonderneming moet eens in de vijf jaar aan een dergelijke toetsing worden onderworpen teneinde ervoor te zorgen dat aan alle drie de voorwaarden wordt voldaan, met een extra toetsing tussen het tweede en derde jaar om erop toe te zien dat het financiële criterium gerespecteerd blijft. De Commissie beschouwt deze toetsing als een noodzakelijk middel om het vereiste niveau in deze bedrijfstak te handhaven. Het Economisch en Sociaal Comité, in zijn advies van 28 mei 1997, en het Europees Parlement, in zijn advies in eerste lezing van 17 juli 1997, hebben het voorstel van de Commissie voor deze toetsingen gesteund. De Raad moet nog een gemeenschappelijk standpunt aannemen.