91997E2556

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2556/97 van Harald ETTL aan de Commissie. Discriminerende leeftijdsbeperkingen bij vacatures bij EU- instellingen

Publicatieblad Nr. C 082 van 17/03/1998 blz. 0106


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2556/97 van Harald Ettl (PSE) aan de Commissie (24 juli 1997)

Betreft: Discriminerende leeftijdsbeperkingen bij vacatures bij EU-instellingen

In de werkgelegenheidsdiscussie in de EU wordt vaak de verantwoordelijkheid gelegd bij het individu, waarbij men als panacee tegen werkloosheid mobiliteit en een leven lang leren aanprijst. Daarbij dienen juist de EU-instellingen hun voorbeeldfunctie te vervullen en geen gebruik te maken van de gangbare praktijk van discriminerende leeftijdsbeperkingen als voorwaarde voor de indiensttreding bij de EU en adequate initiatieven te nemen om de gekwalificeerde arbeidsplaatsen bij de EU en de Raad van de EU open te stellen voor werknemers in iedere leeftijdsgroep.

1. Klopt het dat bij het bekendmaken van vacatures bij de Europese instellingen een maximumleeftijd wordt vastgesteld voor sollicitanten (vergelijkend onderzoek EUR/A/121 van de Raad van de Europese Unie, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, PB C 363 A van 3 december 1996)?

2. Welke objectieve redenen bestaan er voor de discriminerende uitsluiting van oudere mensen uit het leven van arbeid en beroep, waarbij de betrokken personen enerzijds nog goed 20 of zelfs meer jaren beroepsleven voor zich hebben en waar anderzijds tegelijkertijd programma's voor het opnemen van oudere mensen in de arbeidsmarkt een ander beleid suggereren?

3. Hoe wordt deze tegenspraak gerechtvaardigd?

4. Welke passende initiatieven worden van de kant van de EU-instellingen genomen om gekwalificeerde arbeidsplaatsen bij de EU en de Raad voor werknemers van iedere leeftijdsgroep open te stellen?

Gecombineerd antwoord op de schritftelijke vragen E-2556/97 en E-2720/97 van de heer Liikanen namens de Commissie (22 september 1997)

De Commissie bevestigt dat de instellingen van de Gemeenschap als voorwaarde voor deelneming aan een vergelijkend onderzoek, in onderlinge overeenstemming een leeftijdsgrens vaststellen, die voor vergelijkende onderzoeken voor de aanvangsrang over het algemeen op 35 jaar ligt. De redenen voor deze beperking zijn uiteenlopend en zijn reeds herhaaldelijk uiteengezet naar aanleiding van antwoorden op andere schriftelijke vragen.

Zoals in het antwoord op schriftelijke vraag nr. E-1623/97 van de heer Alex Smith ((PB C 45 van 10.2.1998. )) reeds werd aangegeven, buigt de Commissie zich over de mogelijkheid om de voor de aanwerving van ambtenaren geldende voorwaarden inzake leeftijd te versoepelen.

Ten einde tot een gezamenlijke benadering door de Europese instellingen te komen vond reeds een eerste bespreking plaats in het College van de hoofden van administratie. Deze besprekingen worden in het najaar voortgezet.

Dit vraagstuk zal ondermeer worden onderzocht in het kader van de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, waarin in artikel 6a is bepaald dat discriminatie, onder meer op grond van leeftijd, moet worden bestreden; daarbij zal tevens rekening worden gehouden met het beleid dat in de lidstaten in dit opzicht wordt gevoerd.