24.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 261/37


Beroep ingesteld op 3 mei 2023 — LW/Commissie

(Zaak T-232/23)

(2023/C 261/52)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: LW (vertegenwoordigers: S. Birenbaum-De Guchteneere en M. Tournay, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beoordelingsrapport over 2020 nietig te verklaren;

voor zover noodzakelijk, het besluit van de beoordelaar in beroep van 13 juli 2022 waarbij het beoordelingsrapport over 2020 is bevestigd en het beroep van 11 maart 2022 (ingeschreven onder het nummer 507857) is verworpen, nietig te verklaren;

voor zover noodzakelijk, het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag van 24 januari 2023 houdende afwijzing van de klacht die is ingediend door middel van een nota van 7 september 2022 (ingeschreven onder het nummer R/422/22), nietig te verklaren;

vergoeding van de geleden immateriële schade te gelasten;

verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 43 van het Statuut van de ambtenaren en schending van artikel 2, lid 3, alsook van de artikelen 5, 6 en 7 van besluit C(2013) 8985 final van de Commissie van 16 december 2013 betreffende de algemene bepalingen ter uitvoering van artikel 43 van het Statuut en de nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 44, eerste alinea, van het Statuut, kennelijke beoordelingsfout, misbruik van bevoegdheid en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

2.

Tweede middel: schending van artikel 296 VWEU, artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 25 van het Statuut van de ambtenaren, niet-nakoming van de motiveringsplicht, kennelijke fout en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

3.

Derde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel.

4.

Vierde middel: schending van artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 1 quinquies, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren, alsmede niet-nakoming van de zorgplicht ten aanzien van ambtenaren.