10.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 389/19


Beroep ingesteld op 29 augustus 2022 — Golovaty/Raad

(Zaak T-521/22)

(2022/C 389/22)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ivan Ivanovich Golovaty (Soligorsk, Belarus) (vertegenwoordiger: V. Ostrovskis, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (1) nietig verklaren, voor zover het verzoeker betreft (Bijlage A.2);

uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (2) nietig verklaren, voor zover zij verzoeker betreft (Bijlage A.3);

de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

1.

Schending van het legaliteitsbeginsel.

De redenen om verzoeker op te nemen op de lijst bevatten een aantal termen die noch in de bestreden besluiten, noch in de rechtspraak zijn gedefinieerd. In dit licht is hun betekenis voor verzoeker niet duidelijk en kan hij deze termen niet ondubbelzinnig begrijpen en niet beslissen hoe te handelen in het kader van de maatregelen die de Raad tegen hem heeft genomen.

2.

Kennelijk onjuiste beoordeling.

De Raad heeft niet aangetoond op welke wijze verzoeker profijt trekt van of het Loekasjenko-regime steunt. Derhalve heeft de Raad niet bewezen dat verzoeker profijt trekt van of het Loekasjenko-regime steunt.

De Raad heeft niet aangetoond op welke wijze verzoeker verantwoordelijk is voor de repressie van het maatschappelijk middenveld. Derhalve heeft de Raad niet aangetoond dat verzoeker verantwoordelijk is voor de repressie van het maatschappelijk middenveld.

De meeste door de Raad aangevoerde bewijzen zijn onbetrouwbaar, onjuist of houden geen verband met verzoeker of de redenen voor de plaatsing op de lijst.

3.

Schending van het non-discriminatiebeginsel.

4.

Onevenredige inbreuk op het eigendomsrecht.

5.

Schending van de motiveringsplicht.

6.

Schending van het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging.


(1)  PB 2022, L 153, blz. 77.

(2)  PB 2022, L 153, blz. 1.