19.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 359/91 |
Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië
(Zaak T-469/22)
(2022/C 359/111)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: D. Arts en E. Paredis, advocaten, T. Gilliams, R. Stuart en F. de Borja Oxangoiti Briones, gemachtigden)
Verwerende partij: Arabische Republiek Syrië
Conclusies
Verzoekster verzoekt het Gerecht:
— |
de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Unie op grond van haar recht van subrogatie verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst “Electricity Distribution Project” nr. 20948 (hierna: “leningsovereenkomst”), te weten:
|
— |
de Arabische Republiek Syrië overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in alle kosten van de onderhavige procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekster één middel aan.
Volgens dit enige middel is de Arabische Republiek Syrië haar contractuele verplichtingen niet nagekomen die voortvloeien uit de artikelen 3.01 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van de resterende in de leningsovereenkomst vastgestelde termijnen die sinds 9 augustus 2017 verschuldigd zijn, alsmede uit artikel 3.02 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van vertragingsrente voor elke op de vervaldag niet-betaalde termijn, tegen het vastgestelde jaarlijkse tarief. Bijgevolg is de Arabische Republiek Syrië contractueel verplicht om aan verzoekster (gesubrogeerd in de vorderingen van de Europese Investeringsbank) alle bedragen te betalen die haar verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 van de leningsovereenkomst.