3.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 380/18 |
Beroep ingesteld op 20 juli 2022 — Evonik Operations/Commissie
(Zaak T-449/22)
(2022/C 380/22)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Evonik Operations GmbH (Essen, Duitsland) (vertegenwoordigers: J.-P. Montfort en T. Delille, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren; |
— |
gedelegeerde verordening (EU) 2022/692 van de Commissie van 16 februari 2022 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (hierna: “bestreden verordening”) (1) nietig verklaren en rectificeren voor zover het een geclassificeerde indeling en etikettering invoert voor de stof silaanamine, 1,1,1-trimethyl-N-(trimethylsilyl)-, hydrolyseproducten met silica; pyrogeen, synthetisch amorf, nano siliciumdioxide met behandeld oppervlak (hierna: “stof” of “SAS-HMDS”) (CAS nr. 68909-20-6); |
— |
verweerster verwijzen in de kosten van de procedure; en |
— |
elke andere rechtens geboden maatregel treffen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.
1. |
Eerste middel: de bestreden verordening is vastgesteld in strijd met verschillende bepalingen van de CLP-verordening (2), waaronder de artikelen 36, 37 en afdeling 3.9 van bijlage I. In het bijzonder heeft het Comité risicobeoordeling (hierna: “RAC”) niet aangetoond dat de criteria voor de indeling van de stof als STOT RE 2 waren vervuld, waardoor zijn advies geen geldige grondslag kon vormen voor de litigieuze indeling. Bijgevolg kon de Commissie op basis van het RAC-advies niet op goede gronden oordelen dat de litigieuze indeling juist was. Door de bestreden verordening vast te stellen, heeft de Commissie bijgevolg artikel 37, lid 5, van de CLP-verordening geschonden. |
2. |
Tweede middel: RAC heeft de bij artikel 37, lid 4, van de CLP-verordening vastgestelde procedure niet gevolgd en heeft aldus die bepaling in meerdere opzichten geschonden. Ten eerste heeft RAC nagelaten het RAC-advies binnen de wettelijke termijn van 18 maanden vast te stellen. Ten tweede heeft RAC de betrokken partijen niet formeel in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het advies, terwijl de CLP-verordening dit specifiek vereist. |
3. |
Derde middel: de Commissie is haar verplichtingen op grond van artikel 37, lid 5, niet nagekomen doordat zij niet naar behoren is nagegaan of de CLH procedure overeenkomstig de CLP-verordening is gevoerd. Daarom kon de Commissie niet op goede gronden oordelen dat de litigieuze indeling juist was en heeft zij de bestreden verordening in strijd met artikel 37, lid 5, van de CLP-verordening vastgesteld. |
4. |
Vierde middel: de Commissie is haar verplichtingen uit hoofde van het interinstitutionele akkoord over beter wetgeven niet nagekomen en heeft het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden doordat zij de bestreden verordening heeft vastgesteld zonder eerst een effectbeoordeling te verrichten en te documenteren. |
(2) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB 2008, L 353, blz. 1).