22.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/46


Beroep ingesteld op 6 juli 2022 — Intel Corporation/Commissie

(Zaak T-417/22)

(2022/C 318/61)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Intel Corporation Inc. (Wilmington, Delaware, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: D. Beard, J. Williams, Barristers-at-Law, B. Meyring, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

a.

de Commissie veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van 593 177 661,75 EUR, die is samengesteld als volgt: vertragingsrente over de hoofdsom van 1 060 000 000 EUR tegen de herfinancieringsrentevoet van de ECB op de eerste kalenderdag van de maand waarin beschikking C(2009) 3726 def. van de Commissie van 13 mei 2009 in zaak COMP/C-3/37.990 Intel (hierna: “beschikking”) is vastgesteld (te weten 1,25 %), vermeerderd met 3,5 procentpunten (of bij gebreke daarvan tegen een door het Hof passend geachte rentevoet), voor de periode van 13 augustus 2009 (de datum van de voorlopige betaling van de geldboete door Intel) tot en met 25 februari 2022 (de datum van de terugbetaling van de hoofdsom van de geldboete door de Europese Commissie), verminderd met het reeds door de Commissie aan Intel betaalde rentebedrag van 38 059 598,52 EUR;

b.

de Commissie veroordelen tot betaling van rente over het in punt a hierboven gevorderde bedrag voor de periode vanaf 25 februari 2022 (de datum van de terugbetaling van de hoofdsom van de geldboete door de Commissie), of, subsidiair, vanaf 28 april 2022 (de datum van Intels eerste verzoek om rente) of vanaf 6 juli 2022 (de datum van het onderhavige beroep) of, meer subsidiair, vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen arrest tot de datum waarop de Commissie het bedrag daadwerkelijk betaalt ingevolge een arrest houdende toewijzing van het onderhavige beroep, tegen de door de ECB toegepaste rentevoet voor herfinancieringstransacties, vermeerderd met 3,5 procentpunten, of, bij gebreke daarvan, tegen een door het Gerecht passend geachte rentevoet;

c.

bovendien, of subsidiair:

i.

elk besluit waarbij de Commissie weigert vertragingsrente te betalen nietig verklaren, en haar gelasten om vertragingsrente te betalen over dezelfde bedragen als gevorderd in de punten a en b hierboven; of

ii.

subsidiair, vaststellen dat de Commissie onrechtmatig heeft gehandeld door Intel geen vertragingsrente te betalen over de hoofdsom van een ingevolge de nietigverklaring van de beschikking terugbetaalde geldboete, en haar gelasten vertragingsrente te betalen over dezelfde bedragen als gevorderd in de punten a en b hierboven;

d.

de Commissie in elk geval verwijzen in de kosten en uitgaven van Intel in verband met deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij verzoekschrift van 28 april 2022 in zaak T-236/22 (“Intels eerste verzoek om betaling van rente”) vorderde Intel betaling van de uit de nietigverklaring van artikel 2 van de beschikking voortvloeiende vertragingsrente (en de rente over die vertragingsrente), die de Commissie volgens verzoekster niet heeft betaald. De Commissie heeft deze rente nog steeds niet betaald. Zij heeft intussen echter opnieuw schriftelijk met Intel van gedachten gewisseld naar aanleiding van Intels eerste verzoek om betaling van rente en daarbij nieuwe redenen voor haar weigering aangevoerd. Met het onderhavige beroep, dat uit voorzorg is ingesteld wegens de onzekerheid die door de briefwisseling van de Commissie is ontstaan, betwist Intel deze briefwisseling. Ter ondersteuning van haar beroep voert Intel drie middelen aan:

1.

Krachtens artikel 268 VWEU juncto artikel 340, lid 2, VWEU en artikel 41, lid 3, van het Handvest van de grondrechten vordert Intel vergoeding met rente van de schade die zij heeft geleden door de weigering van de Commissie om Intel de vertragingsrente te betalen over de hoofdsom van een geldboete die is terugbetaald ingevolge de nietigverklaring bij arrest van 26 januari 2022, Intel Corporation/Commissie (T-286/09 RENV, EU:T:2022:19), van artikel 2 van beschikking C(2009) 3726 def. van de Commissie van 13 mei 2009 in zaak COMP/C-3/37. 990 Intel. In dit verband beroept Intel zich op de verplichting om volgens artikel 266 VWEU de maatregelen te nemen die nodig zijn om uitvoering te geven aan de nietigverklaring van een geldboete, waartoe ook de betaling van vertragingsrente behoort. De Commissie stelt ten onrechte dat de termijn om een niet-contractuele aansprakelijkheidsvordering in te stellen begint te lopen vanaf de datum van voorlopige betaling van een geldboete.

2.

Voorts, of subsidiair, vordert Intel krachtens artikel 263 VWEU nietigverklaring van elke beschikking waarbij de Commissie betaling van de vertragingsrente tegen voornoemde rentevoet weigert op grond dat deze (i) in strijd is met artikel 266 VWEU en (ii) daarin een onjuiste begindatum wordt vermeld van de termijn om een niet-contractuele aansprakelijkheidsvordering in te stellen.

3.

Meer subsidiair vordert Intel krachtens artikel 265 VWEU, voor zover de Commissie geen definitief standpunt heeft ingenomen (ondanks de verzoeken van Intel in die zin), vaststelling dat de Commissie onrechtmatig heeft gehandeld door haar niet volgens artikel 266 VWEU de betrokken vertragingsrente te betalen, en veroordeling van de Commissie tot betaling van die vertragingsrente tegen voornoemde rentevoet.

4.

Uiterst subsidiair stelt Intel dat elke andersluidende uitlegging van de verordeningen van 2002, 2012 en/of 2018 die de betaling van vertragingsrente overeenkomstig artikel 266 VWEU, zoals uitgelegd door het Hof en het Gerecht, zou uitsluiten, tot gevolg zou hebben dat de betrokken bepalingen in strijd zijn met het primaire Unierecht. In die omstandigheden voert Intel subsidiair en ad hoc een exceptie van onwettigheid aan op grond van artikel 266 VWEU en artikel 277 VWEU.