25.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 284/58


Beroep ingesteld op 9 juni 2022 — Mozelsio / Commissie

(Zaak T-343/22)

(2022/C 284/79)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Muriel Mozelsio (Edingen, België) (vertegenwoordigers: D. Grisay en A. Ansay, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige beroep tot nietigverklaring/vaststelling van de niet-contractuele aansprakelijkheid/incidentele beoordeling van de geldigheid toewijzen;

het beroep ontvankelijk verklaren en dientengevolge,

primair

het beroep tot nietigverklaring ontvankelijk verklaren voor wat betreft de niet-verzending van een document waarin verzoeksters rechten op terugbetaling worden vastgesteld, een document dat bezwarend had kunnen zijn;;

het besluit van de Commissie van 11 maart 2022 nietig verklaren;

het dossier terugzenden aan het TAOBG, zodat dit gezag het aan verzoekster te vergoeden bedrag kan bepalen;

subsidiair

het beroep tot schadevergoeding gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking gegrond verklaren;

de Commissie veroordelen tot vergoeding van verzoeksters financiële schade, welke op de dag van indiening van het onderhavige verzoekschrift op het bedrag van 15 051,38 EUR wordt begroot;

meer subsidiair

de Commissie vragen haar berekeningsmethode te preciseren en deze toe te passen op het onderhavige geval;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: exceptie van onwettigheid van artikel 77, lid 1, en artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”). Ter onderbouwing van de onrechtmatigheid van voormelde bepalingen stelt verzoekster dat een ambtenaar of functionaris op het moment van zijn pensionering en niet daarvoor een duidelijke keuze moet kunnen maken over de overdracht van zijn nationale pensioenrechten aan de Europese regeling. De toepassing van de huidige regel leidt tot een verschil in behandeling ten opzichte van een ambtenaar die hetzij zijn hele loopbaan binnen de Europese regeling heeft vervuld, hetzij in dienst van de Europese instellingen is getreden zonder overdracht van de pensioenrechten die hij eerder in de pensioenregeling van een lidstaat had verworven. Haars inziens leiden de onrechtmatige bepalingen tot schending van het verbod van discriminatie.

2.

Tweede middel: niet-nakoming van de in artikel 24 van het Statuut bedoelde bijstands- en zorgplicht. Bij de overdracht van haar pensioenrechten heeft verzoekster geen enkele tabel ontvangen waarin werd gepreciseerd dat zij recht had op terugbetaling van de actuariële tegenwaarde van de bedragen die als bijdragen aan de oorspronkelijke nationale regeling zijn betaald en in de pensioenregeling van de Unie niet in aanmerking zijn genomen.

3.

Derde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie. Het feit dat bepaalde ambtenaren een terugbetaling krijgen bij de overdracht van hun pensioenrechten en anderen niet, levert een schending van het beginsel van gelijke behandeling en een ongerechtvaardigde discriminatie op.

4.

Vierde middel: ongerechtvaardigde verrijking ten koste van verzoekster. Op het moment van overdracht van haar nationale pensioenrechten aan de pensioenregeling van de Europese Unie heeft zij geen enkele terugbetaling ontvangen van het overschot van de actuariële tegenwaarde dat niet in aanmerking is genomen bij de berekening van haar extra pensioenjaren.