20.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/51


Beschikking van het Gerecht van 14 december 2022 — Baert / Commissie

(Zaak T-111/22) (1)

(“Openbaar ambt - Ouderdomspensioen - Pensioenrechten verworven vóór de indiensttreding bij de Unie - Overdracht aan de regeling van de Unie - Extra pensioenjaren - Beroep tot nietigverklaring - Vraag om terugbetaling van het overgedragen kapitaal dat geen extra pensioenjaren heeft opgeleverd - Klachttermijn - Ongerechtvaardigde verrijking - Kennelijke niet-ontvankelijkheid”)

(2023/C 63/67)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Rhonny Baert (Deinze, België) (vertegenwoordigers: D. Grisay en A. Ansay, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Grisay en A. Ansay, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: J. Van Pottelberge en M. Windisch, gemachtigden), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer en I. Demoulin, gemachtigden)

Voorwerp

Met zijn beroep krachtens artikel 270 VWEU vordert verzoeker in wezen primair, ten eerste, nietigverklaring van het vermeende impliciete besluit van de Europese Commissie van 28 februari 2022 waarbij zijn klacht is verworpen voor zover deze strekt tot nietigverklaring van de kennisgeving van vaststelling van zijn ouderdomspensioenrechten van 21 december 2016 en, ten tweede, terugverwijzing van zijn dossier naar het tot aanstelling bevoegde gezag van de Commissie om het bedrag te bepalen dat hem dient te worden teruggegeven, alsook, subsidiair, veroordeling van de Commissie tot betaling van het bedrag van 31 066,80 EUR wegens ongerechtvaardigde verrijking.

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Rohnny Baert draagt zijn eigen kosten en die van de Europese Commissie.

3)

Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie dragen hun eigen kosten.


(1)  PB C 158 van 11.4.2022.