30.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 35/25 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Gelderland (Nederland) op 12 oktober 2022 — Fiscale Eenheid Achmea BV tegen Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam
(Zaak C-640/22)
(2023/C 35/29)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank Gelderland
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Fiscale Eenheid Achmea BV
Verweerder: Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 135, eerste lid, letter g, van de Btw-richtlijn (1) aldus te worden uitgelegd dat deelnemers aan een pensioenfonds zoals in het hoofdgeding aan de orde is, kunnen worden geacht beleggingsrisico te lopen, en brengt dit mee dat het pensioenfonds een “gemeenschappelijk beleggingsfonds” in de zin van deze bepaling vormt? Is daarbij van belang:
|
2) |
Brengt het beginsel van fiscale neutraliteit met zich dat voor de toepassing van artikel 135, eerste lid, letter g, van de Btw-richtlijn, bij fondsen die geen icbe (2) zijn, niet uitsluitend moet worden beoordeeld of deze vergelijkbaar zijn met een icbe, maar ook of zij bezien vanuit het oogpunt van de gemiddelde consument vergelijkbaar zijn met andere fondsen die geen icbe zijn, maar die door de lidstaat wel als gemeenschappelijke beleggingsfondsen worden beschouwd? |
(1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).
(2) Instellingen voor collectieve belegging in effecten.