5.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/18


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 1 juni 2022 — Bolloré logistics SA / Direction interrégionale des douanes et droits indirects de Caen, Recette régionale des douanes et droits indirects de Caen, Bolloré Ports de Cherbourg SAS

(Zaak C-358/22)

(2022/C 340/23)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bolloré logistics SA

Verwerende partijen: Direction interrégionale des douanes et droits indirects de Caen, Recette régionale des douanes et droits indirects de Caen, Bolloré Ports de Cherbourg SAS

Prejudiciële vragen

1)

Moeten de artikelen 195, 217 en 221 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2), aldus worden uitgelegd dat de douaneadministratie de hoofdelijke borg niet kan verplichten tot betaling van een douaneschuld zolang de rechten niet naar behoren aan de schuldenaar zijn meegedeeld?

2)

a)

Brengt de eerbiediging van de rechten van de verdediging, met name het recht om opmerkingen in te dienen vóór enig bezwarend besluit, zijnde een algemeen beginsel van Unierecht, mee dat wanneer de schuldenaar de douaneschuld niet binnen de gestelde termijn betaalt en de invordering van de schuld wordt voortgezet tegen de borg, de douaneadministratie die borg vooraf in de gelegenheid moet stellen om naar behoren zijn standpunt kenbaar te maken over de elementen waarop zij haar besluit om betaling van hem te vorderen wil baseren?

b)

Is het voor het antwoord op de tweede vraag, onder a), van belang dat de schuldenaar van de douaneschuld zelf in de gelegenheid is gesteld om zijn standpunt naar behoren kenbaar te maken voordat de rechten werden meegedeeld?

c)

Indien het antwoord op de tweede vraag, onder a), bevestigend luidt, welk is dan het voor de borg bezwarende besluit dat moet worden voorafgegaan door een contradictoire fase: het besluit van de douaneadministratie om de rechten te boeken en aan de schuldenaar van de douaneschuld mee te delen, of het besluit om betaling van de borg te vorderen?”


(1)  PB 1992, L 302, blz. 1.

(2)  PB 2009, L 324, blz. 23.