22.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/27


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 23 mei 2022 — Audi/GQ

(Zaak C-334/22)

(2022/C 318/39)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Audi AG

Verwerende partij: GQ

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 14, lid 1, onder c), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (1) aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat de houder van een merk/een rechterlijke instantie een derde verbiedt om in het economische verkeer voor reserveonderdelen voor auto’s (afdekkingen voor radiateurs/grilles) gebruik te maken van een teken dat identiek is aan een Uniemerk of door zijn gelijkenis daarmee verwarring wekt, indien dit teken een element vormt voor de bevestiging van een auto-accessoire (een embleem dat een Uniemerk weerspiegelt) en:

het vanuit technisch oogpunt mogelijk is om op het betreffende reserveonderdeel (de afdekking voor een radiateur/grille) een origineel embleem dat een Uniemerk weerspiegelt aan te brengen zonder dat daarop een teken wordt gereproduceerd dat identiek is aan het betreffende Uniemerk of door zijn gelijkenis daarmee verwarring wekt;

of

het vanuit technisch oogpunt niet mogelijk is om op het betreffende reserveonderdeel (de afdekking voor een radiateur/grille) een origineel embleem dat een Uniemerk reproduceert aan te brengen zonder dat daarop een teken wordt gereproduceerd dat identiek is aan het betreffende Uniemerk of door zijn gelijkenis daarmee verwarring wekt?

Indien een van de onder 1) geformuleerde vragen bevestigend wordt beantwoord:

2)

Aan de hand van welke beoordelingscriteria moet in dergelijke gevallen worden vastgesteld of het gebruik van het Uniemerk in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid?

3)

Moeten artikel 9, lid 2, en artikel 9, lid 3, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk aldus worden uitgelegd dat een merk dat een element is van de vorm van het betreffende reserveonderdeel, bij gebreke van een clausule in verordening 2017/1001 die het equivalent is van de reparatieclausule van artikel 110, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen (2), geen aanduidende functie vervult?

4)

Moeten artikel 9, lid 2, en artikel 9, lid 3, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk aldus worden uitgelegd dat een element voor de bevestiging van een merk dat naar zijn vorm een Uniemerk weerspiegelt of door zijn gelijkenis daarmee verwarring wekt, indien dat een element is van de vorm van een auto-onderdeel, bij gebreke van een clausule in verordening 2017/1001 die het equivalent is van de reparatieclausule van artikel 110, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen, niet kan worden beschouwd als een merk dat een aanduidende functie vervult, ook al is het identiek aan een Uniemerk of wekt het door zijn gelijkenis daarmee verwarring?


(1)  PB 2017, L 154, blz. 1.

(2)  PB 2002, L 3, blz. 1.