22.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Wien (Oostenrijk) op 25 april 2022 — G. K., B.O.D. GmbH, S.L.

(Zaak C-281/22)

(2022/C 318/32)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: G. K., B.O.D. GmbH, S.L.

Andere partij in de procedure: gedelegeerd Europees aanklager in Oostenrijk

Prejudiciële vragen

1)

Moet het Unierecht, met name artikel 31, lid 3, eerste alinea, en artikel 32 van verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (1), aldus worden uitgelegd dat wanneer in het kader van grensoverschrijdende onderzoeken de toestemming van een rechter is vereist voor een maatregel die in de lidstaat van de assisterende gedelegeerd Europese aanklager moet worden uitgevoerd, alle inhoudelijke aspecten, zoals de strafrechtelijke aansprakelijkheid, de verdenking van strafbare feiten en de noodzaak en de evenredigheid, moeten worden onderzocht?

2)

Moet bij het onderzoek rekening worden gehouden met het feit dat de ontvankelijkheid van de maatregel reeds door een rechter in de lidstaat van de behandelende gedelegeerd Europese aanklager is getoetst aan het recht van deze lidstaat?

3)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord of de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, in welke mate moet er dan een rechterlijke toetsing in de lidstaat van de assisterende gedelegeerd Europese aanklager plaatsvinden?


(1)  PB 2017, L 283, blz. 1.