11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 158/7 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale ordinario di Bologna (Italië) op 7 februari 2022 — BU / Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l’Immigrazione — Unità Dublino
(Zaak C-80/22)
(2022/C 158/09)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Tribunale ordinario di Bologna
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: BU
Verwerende partij: Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l’Immigrazione Unità Dublino
Prejudiciële vragen
1. |
Welke juridische gevolgen verbindt het Unierecht aan het feit dat de verzoekende lidstaat, in het kader van een terugnameprocedure overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 (1), niet voldoet aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 4 of aan de verplichting tot het voeren van een persoonlijk onderhoud met de verzoeker als bedoeld in artikel 5 van die verordening? En moeten meer bepaald de artikelen 4 en 5 van verordening nr. 604/2013 aldus worden uitgelegd:
|
2. |
Moet artikel 27, lid 1, van verordening nr. 604/2013, als zodanig of gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie:
|
(1) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB 2013, L 180, blz. 31).