24.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/39


Beroep ingesteld op 25 oktober 2021 — NJ/Commissie

(Zaak T-693/21)

(2022/C 37/52)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: NJ (vertegenwoordiger: C. Maczkovics, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

overeenkomstig artikel 265 VWEU vaststellen dat de Commissie ten onrechte heeft nagelaten gevolg te geven aan verzoekers klacht van 19 april 2018 tegen steunmaatregel SA.50952(2018FC);

de Commissie gelasten onverwijld een standpunt in te nemen over de onder nummer SA.50952(2018FC) ingeschreven klacht;

de Commissie verwijzen in alle kosten, daaronder begrepen de kosten van verzoeker, zelfs ingeval de Commissie na instelling van het huidige beroep de maatregelen neemt waardoor, naar oordeel van het Gerecht, het beroep zonder voorwerp zou geraken, of ingeval het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaart.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert verzoeker één middel aan, te weten dat de Commissie haar uit het VWEU voortvloeiende verplichtingen heeft geschonden. In het bijzonder betreft dit middel schending van artikel 265 VWEU, artikel 12, lid 1, tweede alinea, van verordening 2015/1589 (1), het vereiste van een zorgvuldig en onpartijdig onderzoek, het beginsel van behoorlijk bestuur en het beginsel dat besluiten binnen een redelijke termijn worden genomen, omdat de Commissie meer dan drie jaar en zes maanden na indiening van verzoekers klacht tegen steunmaatregel SA.50952(2018FC) nog altijd geen besluit heeft genomen overeenkomstig artikel 4, leden 2, 3, of 4, van verordening 2015/1589. Verzoeker stelt dat de Commissie, overeenkomstig haar gedragscode voor een goed verloop van de staatssteunprocedures (2), een dergelijk besluit binnen een termijn van twaalf maanden had moeten nemen, of in ieder geval binnen een redelijke termijn.


(1)  Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB 2015, L 248, blz. 9).

(2)  Gedragscode voor een goed verloop van de staatssteunprocedures (PB 2009, C 136, blz. 13).