4.10.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 401/9 |
Beroep ingesteld op 5 juli 2021 — Vendrame / Commissie
(Zaak T-379/21)
(2021/C 401/11)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Michele Vendrame (Venetië, Italië) (vertegenwoordiger: R. Sciaudone, avvocato)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
het besluit van de Commissie van 26 april 2021 (hierna: “bestreden besluit”) nietig te verklaren, waarbij de Commissie, ter bevestiging van haar eerdere weigeringsbesluit van 3 maart 2021, verzoekers verzoek om toegang tot het eindverslag, met bijlagen, dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) na afloop van onderzoek OC/2019/0766 heeft opgesteld, heeft afgewezen; |
— |
de Commissie te gelasten het OLAF-verslag en de bijlagen daarbij over te leggen; |
— |
verweerster te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zes middelen aan.
1. |
Eerste middel: onjuiste uitlegging van de gevolgen van de toegang tot het OLAF-verslag. Dienaangaande wordt betoogd dat het bestreden besluit nietig moet worden verklaard op grond dat de toegang tot het OLAF-verslag volgens artikel 10, lid 1, en artikel 2, lid 4, van verordening nr. 1049/2001 (1) niet “voor het publiek toegankelijk” kon worden gemaakt. |
2. |
Tweede middel: schending van artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001. In dit verband wordt betoogd dat verweerster artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001, zoals uitgelegd in de rechtspraak, heeft geschonden, volgens welke wanneer de adressaat van een OLAF-verslag voornemens is voor de betrokken personen schadelijke maatregelen vast te stellen, deze personen recht hebben op toegang tot het betrokken verslag |
3. |
Derde middel: schending van artikel 4, lid 1, onder b), van verordening nr. 1049/2001 en van het evenredigheidsbeginsel. In dit verband wordt aangevoerd dat verzoeker nooit om de overdracht van persoonsgegevens van natuurlijke personen heeft verzocht, zodat eventuele persoonsgegevens in het verslag heel goed konden worden beschermd door een zeer eenvoudige handeling, namelijk het onleesbaar maken van de gegevens. |
4. |
Vierde middel: onjuiste toepassing en uitlegging van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001. In dit verband wordt aangevoerd dat het bestreden besluit nietig moet worden verklaard omdat verweerster niet concreet heeft onderzocht of gedeeltelijke toegang kon worden verleend. |
5. |
Vijfde middel: schending van de motiveringsplicht. In dit verband wordt betoogd dat verweerster niet heeft gemotiveerd waarom de uitzondering van artikel 4, lid 3, van verordening nr. 1049/2001 van toepassing is. |
6. |
Zesde middel: onterechte uitsluiting van het bestaan van een openbaar belang bij de openbaarmaking. In dit verband wordt betoogd dat verweerster het recht van verdediging ten onrechte heeft uitgelegd als een louter partijbelang, en eraan is voorbijgegaan dat het recht om zichzelf te verdedigen een hoeksteen van de rechtsstaat is en als zodanig de gemeenschap beschermt en waarborgt en niet slechts één individu. |
(1) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43).