3.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 163/37


Beroep ingesteld op 22 januari 2021 — Roemenië/Commissie

(Zaak T-33/21)

(2021/C 163/50)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partij: Roemenië (vertegenwoordigers: E. Gane en L. Bațagoi, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

gedeeltelijke nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1734 van de Commissie van 18 november 2020 tot onttrekking aan financiering door de Europese Unie van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (1), wat betreft een bedrag van in totaal 18 717 475,08 EUR aan uitgaven door het in Roemenië erkende betaalorgaan die zijn gedeclareerd in het kader van het Elfpo, hetgeen neerkomt op een forfaitaire correctie (25 %) van de uitgaven verricht in de begrotingsjaren 2017, 2018 en 2019 voor maatregel 215, deelmaatregel 1a, van het nationale programma voor plattelandsontwikkeling 2007-2013;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel: onrechtmatige uitoefening door de Commissie van de bevoegdheid om bepaalde bedragen krachtens artikel 52 van verordening nr. 1306/2013 te onttrekken aan financiering door de Unie, wat een schending inhoudt van de artikelen 76 tot en met 78 van verordening nr. 1605/2002, artikel 40, lid 3, van verordening nr. 1698/2005, artikel 12, leden 6 en 7, van verordening nr. 907/2014 en van de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en behoorlijk bestuur

Nadat de Commissie de methoden voor de berekening van de uitgaven voor deelmaatregel 1a en de resultaten ervan had goedgekeurd door vaststelling van uitvoeringsbesluit C(2012)3529 final houdende goedkeuring van de correctie van het programma voor plattelandsontwikkeling van Roemenië voor de programmaperiode 2007-2013, had zij haar verantwoordelijkheid moeten nemen ingeval deze methoden na een daaropvolgende boekencontrole in strijd zouden worden geacht met artikel 40, lid 3, van verordening nr. 1698/2005.

Tegelijkertijd heeft de Commissie na de boekencontroles ten onrechte geconcludeerd dat de methoden voor de berekening van de prijzen voor deelmaatregel 1a zouden hebben geleid tot een buitensporige compensatie van de begunstigden, waardoor zij artikel 40, lid 3, van verordening nr. 1698/2005 heeft geschonden.

De Commissie zou ten onrechte zowel artikel 12, leden 6 en 7, van verordening nr. 907/2014 als haar eigen richtsnoeren voor de berekening van financiële correcties hebben toegepast, toen zij de grond voor de toepassing van de correcties en de aard ervan heeft vastgesteld.

Het bestreden besluit schendt het vertrouwensbeginsel in een context waarin de Commissie, door uitvoeringsbesluit C(2012)3529 final vast te stellen, bij zowel de Roemeense autoriteiten als bij de begunstigden gewettigde verwachtingen heeft gewekt wat betreft de regelmatigheid van de methoden voor de berekening van de uitgaven voor deelmaatregel 1a en de resultaten ervan.

Met haar opstelling, die concreet tot uiting is gekomen in uiteenlopende standpunten en in het verlate antwoord aan de Roemeense autoriteiten over een situatie die zij zelf heeft veroorzaakt, heeft de Commissie het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden.

2.

Tweede middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht van artikel 296, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

De Commissie heeft voor deelmaatregel 1a niet toereikend en adequaat gemotiveerd waarom vermeend onjuiste berekeningsmethoden een geval zouden zijn dat onder artikel 12, leden 6 en 7, van verordening nr. 907/2014 kan worden gebracht dan wel een onregelmatigheid in de zin van de richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van financiële correcties, noch heeft zij een toereikende en adequate motivering verstrekt voor haar zwalkende standpunt over de juridische kwalificatie van vermeend onjuiste berekeningsmethoden.


(1)  PB 2020, L 390, blz. 10.