Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 14 november 2022 – Gencoal
(Zaak C‑669/21) ( 1 )
„Prejudiciële verwijzing – Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Vereiste om de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding uiteen te zetten en om de redenen te vermelden waarom een antwoord op de prejudiciële vraag noodzakelijk is – Onvoldoende preciseringen – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”
Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Vragen gesteld zonder voldoende precisering van de feitelijke en juridische context en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vragen noodzakelijk is – Kennelijke niet-ontvankelijkheid
(Art. 267 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 23; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94)
(zie punten 17‑23 en dictum)
Dictum
Het verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunal Judicial da Comarca do Porto – Juízo Central Cível da Póvoa de Varzim (rechtbank van eerste aanleg Porto, vijfde civiele kamer Póvoa de Varzim, Portugal) bij beslissing van 21 oktober 2021, is kennelijk niet-ontvankelijk.
( 1 ) PB C 64 van 7.2.2022.