ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

9 februari 2023 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van goederen – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 76169990 en 86090090 – Tubular Transport Running-system (TubeLock) – Begrip ‚container’”

In zaak C‑788/21,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Ret i Esbjerg (rechter in eerste aanleg Esbjerg, Denemarken) bij beslissing van 16 december 2021, ingekomen bij het Hof op 17 december 2021, in de procedure

Skatteministeriet Departementet

tegen

Global Gravity ApS,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: J.‑C. Bonichot, waarnemend voor de kamerpresident, S. Rodin en O. Spineanu‑Matei (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: A. M. Collins,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Deense regering, vertegenwoordigd door V. Pasternak Jørgensen als gemachtigde, bijgestaan door B. Søes Petersen, advokat,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door K. Rasmussen en M. Salyková als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van postonderverdeling 86090090 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 (PB 2013, L 290, blz. 1) (hierna: „verordening nr. 2658/87”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen het Skatteministerium Departement (ministerie voor Belastingen, Denemarken) en Global Gravity ApS (hierna: „GG”) over de tariefindeling van een transportsysteem voor buizen dat door GG werd ontwikkeld.

Toepasselijke bepalingen

GS

3

Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). De toelichtingen op het GS worden overeenkomstig de bepalingen van dat verdrag opgesteld binnen de WDO.

4

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), punt 2, van het voornoemde verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken en de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen toe te passen en de draagwijdte van de afdelingen, hoofdstukken, posten of onderverdelingen van het GS niet te wijzigen.

5

De WDO keurt de door het comité voor het GS vastgestelde toelichtingen en indelingsadviezen goed onder de in artikel 8 van dat verdrag vastgelegde voorwaarden.

6

GS-post 8609 – in de versie die van toepassing is op het hoofdgeding – heeft betrekking op „containers en dergelijke laadkisten (tankcontainers daaronder begrepen), ingericht en uitgerust voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel”.

7

De GS-toelichtingen met betrekking tot deze post, in de op het hoofdgeding toepasselijke versie, luiden:

„Containers of laadkisten zijn speciale verpakkingsmiddelen, ingericht en uitgerust voor een of meerdere wijzen van vervoer (inzonderheid per spoor, over de weg, per schip of door de lucht). Ze zijn voorzien van inrichtingen (haken, ringen, steunen, wieltjes, enzovoort) teneinde het hanteren en het stuwen daarvan in of op het vervoermiddel of aan boord van het luchtvaartuig of schip, te vergemakkelijken. Ze zijn in het bijzonder bestemd voor het zogenaamd huis-tot-huisvervoer, waarbij het overpakken van de goederen tussen de plaats van afzending en de plaats van bestemming wordt vermeden. De containers en laadkisten zijn van een stevige constructie zodat herhaald gebruik mogelijk is.

Het meest voorkomende type is van hout of van metaal en bestaat uit een grote kist, voorzien van deuren of afneembare zijschotten.

Van de voornaamste typen kunnen worden genoemd:

(1)

verhuislaadkisten;

(2)

thermisch geïsoleerde laadkisten, voor levensmiddelen of aan bederf onderhevige goederen;

(3)

laadtanks of tankcontainers. Dit zijn in het algemeen cilindervormige recipiënten voor het vervoer van vloeistoffen of gassen. Deze bergingsmiddelen worden evenwel slechts onder deze post ingedeeld, indien zij gemonteerd zijn op een onderstel met behulp waarvan zij op een vervoermiddel, ongeacht van welke soort, kunnen worden vastgezet. Indien dit niet het geval is worden zij ingedeeld naar de grondstof waaruit zij bestaan;

(4)

open containers of open laadkisten voor het vervoer van gestorte goederen of bulkartikelen (bijvoorbeeld steenkolen, ertsen, straatstenen, bakstenen, dakpannen). Zij hebben dikwijls met scharnieren aan elkaar bevestigde bodems en zijschotten om het lossen te vergemakkelijken;

(5)

containers en dergelijke laadkisten, speciaal ingericht voor het vervoer van bepaalde goederen, zoals glaswerk, keramische artikelen en levende dieren.

De inhoudsruimte van containers en laadkisten varieert in het algemeen van 4 tot 145 m3. Sommige zijn kleiner, maar hun inhoudsruimte is gewoonlijk niet kleiner dan 1 m3.

Van post 8609 zijn uitgezonderd:

(a)

kisten van alle soorten die hoewel zij bestemd zijn voor het zogenaamde huis-tot-huisvervoer, niet in het bijzonder ingericht zijn om op of in voertuigen, schepen of luchtvaartuigen te worden vastgezet of gesjord. Deze verpakkingsmiddelen worden ingedeeld naar de grondstof, waaruit zij bestaan.

[…]”

GN

8

Artikel 1 van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16), bepaalt:

„1.   De Commissie stelt een goederennomenclatuur in, hierna […] ‚GN’ te noemen, die zowel aan de vereisten van het gemeenschappelijk douanetarief als aan die van de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en andere beleidsmaatregelen van de Gemeenschap in verband met de invoer en de uitvoer van goederen voldoet.

2.   De [GN] omvat:

a)

de nomenclatuur van het [GS];

b)

de communautaire onderverdelingen van deze nomenclatuur, die ‚GN-onderverdelingen’ worden genoemd wanneer daarnaast een invoerrecht wordt vermeld;

c)

de inleidende bepalingen, aanvullende aantekeningen op afdelingen of op hoofdstukken en de voetnoten met betrekking tot de GN-onderverdelingen.

3.   De [GN] is opgenomen in bijlage I. […]

[…]”

9

Krachtens artikel 12, lid 1, van deze verordening stelt de Commissie overeenkomstig artikel 1 jaarlijks bij verordening een volledige versie van de GN met de daarbij behorende tarieven van de douanerechten vast, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

10

Uit het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat de in het hoofdgeding toepasselijke versie van de GN de versie is die voortvloeit uit uitvoeringsverordening nr. 1001/2013.

11

Het eerste deel van de GN bevat een titel I („Algemene regels”). In afdeling A daarvan („Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”) wordt het volgende bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen:

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

2.

a)

De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

b)

Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

3.

Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b) of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a)

de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b)

mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

c)

in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a) en 3 b) niet mogelijk is, wordt van de gelijkelijk in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

[…]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

12

Het tweede deel van de GN („Tabel van de rechten”), bevat een afdeling XV („Onedele metalen en werken daarvan”), waarin hoofdstuk 76 („Aluminium en werken van aluminium”) van deze nomenclatuur is opgenomen.

13

De GN-posten 7601 tot en met 7615 betreffen verschillende specifieke producten van aluminium, zoals ruw aluminium en staven en profielen van aluminium. Post 7616 is een sluitpost en omvat „andere werken van aluminium”. Onderverdeling 761610 van de GN betreft een aantal specifieke producten zoals draadnagels, spijkers, aangepunte krammen, schroeven, bouten en moeren. Postonderverdeling 761699 heeft betrekking op andere werken.

14

Het tweede deel van de GN bevat ook een afdeling XVII („Vervoermaterieel”), waarin hoofdstuk 86 [„Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer”] van deze nomenclatuur is opgenomen.

15

De GN-posten 8601 tot en met 8608 hebben betrekking op producten zoals locomotieven, motorwagens voor spoor- en tramwegen, alsook wagens voor het onderhoud van spoor- en tramwegen.

16

GN-post 8609 en de onderverdelingen van die post luiden als volgt:

„8609 00

Containers en dergelijke laadkisten (tankcontainers daaronder begrepen), ingericht en uitgerust voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel:

8609 00 10

containers en dergelijke laadkisten met loden bekleding ter afscherming van radioactieve straling, voor het vervoer van radioactieve stoffen (Euratom)

8609 00 90

andere”

Taric

17

Krachtens artikel 2 van verordening nr. 2658/87 stelt de Europese Commissie een geïntegreerd tarief van de Europese Gemeenschappen, „Taric” genoemd, vast. Dat tarief is gebaseerd op de GN en omvat onder meer aanvullende communautaire onderverdelingen, „Taric-onderverdelingen” genoemd.

18

Artikel 3 van deze verordening luidt:

„1.   Elke GN-onderverdeling is voorzien van een uit acht cijfers bestaand codenummer:

a)

de eerste zes cijfers vormen de codenummers van de posten en van de onderverdelingen van de nomenclatuur van het [GS];

b)

het zevende en het achtste cijfer dienen ter identificatie van de GN-onderverdelingen. Als een post of onderverdeling van een post van het [GS] voor gemeenschapsdoeleinden niet verder is onderverdeeld, wordt in plaats van het zevende en achtste cijfer ‚00’ gebruikt.

2.   De Taric-onderverdelingen worden aangegeven door cijfers op de negende en tiende plaats, die samen met de in lid 1 bedoelde codenummers de Taric-codenummers vormen. Bij ontbreken van een communautaire onderverdeling zijn het negende en tiende cijfer ‚00’.

[…]”

19

Krachtens artikel 12, lid 2, van die verordening worden maatregelen en informatie in verband met het gemeenschappelijk douanetarief en Taric, indien mogelijk, met elektronische middelen en met gebruikmaking van systemen voor automatische gegevensverwerking bekendgemaakt.

20

Met betrekking tot GN-onderverdeling 761699 – die betrekking heeft op andere werken van aluminium – luidde het Taric, in de versie die van toepassing is op het hoofdgeding, als volgt:

„76169990 – – – andere

– – – – met de hand vervaardigd

– – – – andere

7616999010 – – – – – beugels, flenzen en bevestigings-, aansluit-, klem- en scheidstukken, bestemd voor bepaalde typen van luchtvaartuigen

[…]

7616999091 – – – – – – aluminium radiatoren en elementen of delen waaruit een dergelijke radiator is samengesteld, ook indien dergelijke elementen tot blokken zijn samengevoegd

7616999099 – – – – – – andere”

21

Het Taric, in de versie die van toepassing is op het hoofdgeding, voorzag niet in een specifieke code voor GN-onderverdeling 86090090.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

22

Op 28 februari 2014 verzocht GG de Skattestyrelse (belastingdienst, Denemarken) om een beschikking betreffende een bindende tariefinlichting met betrekking tot „Tubular Transport Running System (TTRS)” of „TubeLock®” (hierna: „TubeLock”).

23

Dit transportsysteem, dat door GG – verweerster in het hoofdgeding – is ontwikkeld, wordt omschreven als een veilige methode voor het met verschillende vervoermiddelen (over de weg, per spoor en/of per schip) vervoeren van buizen van de fabriek naar boorplatformen, waarbij het overpakken onderweg wordt vermeden.

24

TubeLock bestaat uit een aantal aluminium draagprofielen. Elk draagprofiel heeft aan weerszijden een stalen draagstang (één links en één rechts) en twee stalen M20 bouten om deze te bevestigen. De aluminium draagprofielen zijn balkvormig en hebben een aantal halfronde uitsparingen die geschikt zijn voor een specifieke buisdiameter. Nadat de buizen in de uitsparingen van een eerste draagprofiel zijn gelegd, wordt daarop een tweede draagprofiel in de andere richting gelegd, waarna een nieuwe laag buizen kan worden aangebracht. De twee draagstangen zijn voorzien van een oog waar een strop doorheen wordt gehaald wanneer het transportsysteem uit het vervoermiddel moet worden gelost. De stevige constructie maakt herhaald gebruik mogelijk. TubeLock wordt compleet ingevoerd, maar bevindt zich op het moment van invoer in niet-geassembleerde toestand. Als het transportsysteem niet in gebruik is – namelijk als er geen buizen in zijn geladen – kan het worden gedemonteerd en opgeslagen in een transportkist, zodat het weinig ruimte in beslag neemt.

25

Bij beschikking van 15 augustus 2014 stelde de belastingdienst vast dat TubeLock als van aluminium gemaakt product ingedeeld diende te worden onder GN-onderverdeling 76169990 (Taric-goederencode 7616999099), waarvoor het douanetarief 6 % bedroeg.

26

GG heeft tegen die beschikking bezwaar gemaakt bij de Landsskatteret (hoogste bestuurlijke instantie voor fiscale aangelegenheden, Denemarken), die bij besluit van 2 december 2019 oordeelde dat TubeLock moest worden ingedeeld als container onder GN-onderverdeling 86090090 (Taric-goederencode 8609009000), waarvoor het douanerecht nihil was.

27

Bij verzoekschrift van 28 februari 2020 heeft het ministerie voor Belastingen bij de verwijzende rechter – de Ret i Esbjerg (rechter in eerste aanleg Esbjerg, Denemarken) – beroep ingesteld tegen dat besluit en gesteld dat TubeLock moet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 76169990.

28

De verwijzende rechter merkt op dat het betrokken product volgens het ministerie voor Belastingen niet kan worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 86090090 omdat het ten eerste geen container is. Het heeft immers geen bodem of zijschotten die vervaardigd zijn uit stevig materiaal, heeft geen specifiek volume en kan derhalve geen goederen bevatten. Dit wordt bevestigd door de toelichtingen op GN-post 8609, aldus het ministerie voor Belastingen.

29

Ten tweede wordt gesteld dat TubeLock niet is ingericht en is uitgerust voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel, terwijl een container – om onder GN-onderverdeling 86090090 te vallen – voorzien moet zijn van inrichtingen die het hanteren en het stuwen ervan in of op het vervoermiddel vergemakkelijken, zoals blijkt uit de toelichtingen. De ogen van de draagstangen van TubeLock worden echter niet gebruikt voor de bevestiging op een vervoermiddel. Dit kenmerk wordt door GG overigens niet betwist, aldus het ministerie.

30

Ten derde wordt aangevoerd dat TubeLock als „werk van aluminium” onder Taric-onderverdeling 7616999099 valt. Het betreft namelijk een samengesteld product dat uit verschillende materialen bestaat. Uit regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN volgt bovendien dat dergelijke producten – wanneer zij niet kunnen worden ingedeeld op grond van regel 3, onder a), – moeten worden ingedeeld naar het materiaal waaraan zij hun wezenlijke karakter ontlenen. Gesteld wordt dat de draagprofielen van TubeLock het wezenlijke bestanddeel van dat transportsysteem vormen en van aluminium zijn gemaakt.

31

GG betwist deze indeling. De inrichtingen die volgens de GS-toelichtingen kunnen worden beschouwd als containers, worden daar slechts bij wijze van voorbeeld opgesomd. Om als „container” onder GN-post 8609 te worden ingedeeld, hoeft een container niet noodzakelijkerwijs te zijn voorzien van inrichtingen voor de bevestiging op een vervoermiddel. Een product kan bovendien niet als „werk van aluminium” worden ingedeeld onder GN-post 7616 als de beschrijving ervan elders in de GN nauwkeuriger is uitgewerkt. Betoogd wordt dat GN-onderverdeling 86090090 in casu een nauwkeurigere omschrijving van het werk bevat.

32

De verwijzende rechter heeft twijfels over de uitlegging van het begrip „container” en over de draagwijdte van GN-post 8609.

33

In die omstandigheden heeft de Ret i Esbjerg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Welke criteria dienen te worden toegepast om te bepalen of een product een container is in de zin van postonderverdeling [86090090] van de [GN], zoals uiteengezet in [uitvoeringsverordening nr. 1001/2013], en:

a)

kan een product op basis van elk van deze criteria afzonderlijk worden ingedeeld als een container;

b)

dient een algemene beoordeling van deze criteria plaats te vinden om te kunnen bepalen of een product als een container kan worden ingedeeld, zodat als er aan verschillende – maar niet aan alle – criteria wordt voldaan, dit ertoe leidt dat het voorwerp als een container wordt ingedeeld;

of

c)

dient cumulatief aan alle criteria te worden voldaan voordat een product kan worden ingedeeld als een container?

2)

Dient de term ‚container’ in postonderverdeling [86090090] van de [GN], zoals uiteengezet in [uitvoeringsverordening nr. 1001/2013], aldus te worden uitgelegd dat het een product omvat dat bestaat in een transportsysteem voor buizen dat wordt gevormd door een aantal aluminium draagprofielen, twee stalen draagstangen per draagprofiel en twee M20 bouten per draagprofiel om de draagprofielen te bevestigen? De buizen worden op de draagprofielen gelegd. Een andere set van draagprofielen wordt hierop gelegd en op die profielen worden ook weer buizen gelegd. Dit wordt zo herhaald totdat het gewenste aantal buizen is geladen. Het systeem wordt altijd afgesloten met een set draagprofielen. Wanneer alle buizen zich tussen de draagprofielen bevinden, worden aan de (ogen van de) draagstangen op elk van de vier hoeken stalen stroppen bevestigd en is het product gereed om geladen te worden, hetzij door middel van een hijskraan, hetzij door middel van een vorkheftruck, als het vervoer over land plaatsvindt.”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

34

Met zijn vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of GN-onderverdeling 86090090 aldus moet worden uitgelegd dat daaronder valt een transportsysteem voor buizen bestaande uit een bepaald aantal sets van aluminium draagprofielen waartussen de te vervoeren buizen haaks op elkaar worden geplaatst, waarbij die draagprofielen onderling verbonden zijn door twee stalen draagstangen die zijn uitgerust met ogen, zodat er vervolgens nog buizen volgens hetzelfde procedé bovenop kunnen worden gelegd totdat het aantal te vervoeren buizen is geladen, waarna het laden wordt voltooid door aan de (ogen van de) draagstangen op elk van de vier hoeken stalen stroppen te bevestigen, teneinde het geheel gemakkelijker te kunnen hanteren.

35

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen (zie in die zin arrest van 3 juni 2021, Flavourstream, C‑822/19, EU:C:2021:444, punt 33).

36

Volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken van deze nomenclatuur bepalend voor de indeling van goederen. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in het belang van de rechtszekerheid en van gemakkelijke controle in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de GN‑post en in de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arrest van 28 april 2022, PRODEX, C‑72/21, EU:C:2022:312, punt 28).

37

Bovendien heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de GS-toelichtingen – die weliswaar niet bindend zijn – belangrijke instrumenten vormen ter verzekering van de uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en nuttige gegevens bevatten voor de uitlegging daarvan (zie in die zin arresten van 25 februari 2021, Bartosch Airport Supply Services, C‑772/19, EU:C:2021:141, punt 23, en 28 april 2022, PRODEX, C‑72/21, EU:C:2022:312, punt 29), voor zover hun inhoud in overeenstemming is met de bepalingen die zij uitleggen (zie in die zin arrest van 19 februari 2009, Kamino International Logistics, C‑376/07, EU:C:2009:105, punt 48).

38

In het licht van deze rechtspraak moet worden onderzocht of een goed met de kenmerken van TubeLock onder GN-onderverdeling 86090090 kan vallen, die op haar beurt een onderverdeling van GN-onderverdeling 860900 vormt, welke betrekking heeft op „containers en dergelijke laadkisten (tankcontainers daaronder begrepen), ingericht en uitgerust voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel”.

39

Uit de bewoordingen van GN-onderverdeling 860900 volgt dat voor de indeling van een product onder die onderverdeling cumulatief aan twee voorwaarden moet zijn voldaan: ten eerste moet dat product worden aangemerkt als „container of een dergelijke laadkist” en ten tweede moet het ingericht en uitgerust zijn voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel.

40

Met betrekking tot de eerste voorwaarde, namelijk de kwalificatie als „container of een dergelijke laadkist”, zij er allereerst op gewezen dat de verschillende taalversies van GN-onderverdeling 860900 niet eensluidend zijn. Zo worden in de Franse (cadre ou conteneur), de Italiaanse (casse mobili e contenitori), de Nederlandse (containers en dergelijke laadkisten) en de Roemeense taalversie (cadre și containere) twee termen gebruikt. Andere taalversies gebruiken slechts één term, gevolgd door een synoniem tussen haakjes – dit geldt met name voor de Deense [godsbeholdere (containere)] en de Duitse taalversie [Warenbehälter (Container)] –, of beperken zich tot die ene term, zoals de Engelse (containers), de Poolse (pojemniki) en de Portugese taalversie (contentores).

41

Bovendien hebben de termen in de taalversies die er twee gebruiken niet noodzakelijkerwijs dezelfde betekenis. Terwijl de Nederlandse en de Italiaanse taalversie naast het woord „container” ook een term gebruiken die overeenkomt met „laadbak”, hanteren de Roemeense en de Franse taalversie immers het woord „frame”. Deze term is op het eerste gezicht geen synoniem van het woord „container” of „laadbak”.

42

Volgens vaste rechtspraak kan de formulering die in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling wordt gebruikt, niet als enige grondslag dienen voor de uitlegging van die bepaling of in zoverre voorrang hebben boven de andere taalversies, aangezien Unierechtelijke bepalingen uniform moeten worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie (arrest van 28 oktober 2021, KAHL en Roeper, C‑197/20 en C‑216/20, EU:C:2021:892, punt 33).

43

In dit verband moet evenwel worden vastgesteld dat in het Frans en in het Roemeens een van de betekenissen van het woord „frame” – in de vervoerssector – juist die is van een zeer grote kist voor het vervoer van roerende goederen per spoor of per vrachtwagen. Bovendien wordt het woord cadru in het Roemeens gebruikt als synoniem voor het woord carcasă, hetgeen duidt op een driedimensionale structuur of een omhulsel, vaak van hout of metaal.

44

De in de Franse en de Roemeense taalversie gebruikte bewoordingen van GN-onderverdeling 860900 blijken dan ook dezelfde betekenis te hebben als het woord dat wordt gebruikt in andere taalversies van deze postonderverdeling, zoals casse in de Italiaanse taalversie en laadkist in de Nederlandse taalversie. Ook het feit dat verschillende taalversies slechts de term „container” of een synoniem daarvoor gebruiken, bevestigt de uitlegging dat het woord „frame” in de Franse en de Roemeense taalversie in dezelfde zin moet worden opgevat, te weten als „container” of „laadbak”.

45

Deze uitlegging vindt bovendien steun in het feit dat de GN in specifieke postonderverdelingen voorziet voor andere soorten goederen die weliswaar in het Frans cadres worden genoemd, maar in geen geval onder GN-onderverdeling 860900 kunnen vallen, zoals postonderverdeling 441400, die met name betrekking heeft op „houten lijsten voor schilderijen, voor foto’s, voor spiegels en dergelijke”, en postonderverdeling 39252000, betreffende „deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor en drempels voor deuren”.

46

Zoals uit het voorgaande blijkt, heeft het Franse begrip cadre als bedoeld in GN-onderverdeling 860900 dus betrekking op laadkisten in de zin van „containers”, maar noch de GN noch de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk omschrijven precies wat daaronder moet worden verstaan. Volgens de rechtspraak van het Hof moet in dat geval de betekenis van het begrip worden bepaald in overeenstemming met de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin het wordt gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan het deel uitmaakt (zie in die zin arrest van 26 maart 2020, Pfizer Consumer Healthcare, C‑182/19, EU:C:2020:243, punt 48).

47

Een container wijst in de omgangstaal op een bergingsmiddel van gestandaardiseerde afmetingen, bestaande uit ten minste een bodem en zijschotten gemaakt uit hard materiaal, dat bestemd is voor de opslag of het vervoer van gas of vloeibare of vaste producten en d at de hantering ervan tijdens het vervoer vergemakkelijkt.

48

Deze uitlegging van het begrip „container” als een bergingsmiddel – dat wil zeggen een hol voorwerp met een bodem en zijschotten – wordt ondersteund door de bewoordingen van GN-post 7310, die ziet op „reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen […]”. De omschrijving van de onder deze post vallende goederen heeft namelijk uitsluitend betrekking op „bergingsmiddelen” en de gegeven voorbeelden worden alle gekenmerkt door het feit dat het producten betreft die in elk geval een bodem en zijschotten hebben die vervaardigd zijn uit stevig materiaal. Aangezien uit het vorige punt blijkt dat ook een „container” als bedoeld in GN-onderverdeling 860900 een „bergingsmiddel” is, kan niet worden aangenomen dat deze term op verschillende wijze moet worden uitgelegd waar het gaat om verschillende GN-posten.

49

Die uitlegging van de term „container” als een bergingsmiddel met in elk geval een bodem en zijschotten wordt tevens ondersteund door de GS-toelichtingen op post 8609. In die toelichtingen worden de producten die onder deze post vallen omschreven als „verpakkingsmiddelen”, met als meest voorkomend voorbeeld een grote kist, voorzien van deuren of afneembare zijschotten. Alle daarin gegeven voorbeelden beschrijven holle bergingsmiddelen voor bepaalde goederen.

50

In die toelichtingen wordt ook verwezen naar het „volume” van de containers, wat ook aangeeft dat zij moeten worden opgevat als bergingsmiddelen die bestemd zijn om voorwerpen, vloeistoffen of gassen te bevatten die moeten worden vervoerd.

51

Door aan te geven dat zowel containers als dergelijke laadkisten een volume hebben, bevestigen deze toelichtingen bovendien dat de term „frame” in de Franse en de Roemeense taalversie van de postonderverdeling moet worden opgevat als een verwijzing naar een bergingsmiddel, en niet naar een omlijsting, kader of kozijn als bedoeld in punt 45 van het onderhavige arrest.

52

In casu moet worden vastgesteld dat een transportsysteem dat de te vervoeren buizen niet kan bevatten of omsluiten, maar deze door middel van metalen stangen vastzet zoals dat bij een stijgbeugel het geval is, zodat dit systeem slechts een zeer beperkt deel van het oppervlak van de buizen bedekt, niet de objectieve kenmerken en eigenschappen van een bergingsmiddel heeft, waardoor een dergelijk product niet voldoet aan de kenmerken die nodig zijn om te worden aangemerkt als „container of een dergelijke laadkist” in de zin van GN-onderverdeling 860900.

53

De tweede voorwaarde waaraan moet zijn voldaan om onder GN-onderverdeling 860900 te vallen – namelijk dat het product ingericht en uitgerust is voor het vervoer met ongeacht welk vervoermiddel – behoeft niet te worden onderzocht, aangezien de voorwaarden voor de indeling van een product onder de betrokken postonderverdeling cumulatief zijn.

54

Gelet op al deze overwegingen dient op de gestelde vragen te worden geantwoord dat GN-onderverdeling 86090090 aldus moet worden uitgelegd dat daaronder niet valt een transportsysteem voor buizen bestaande uit een bepaald aantal sets van aluminium draagprofielen waartussen de te vervoeren buizen haaks op elkaar worden geplaatst, waarbij die draagprofielen onderling verbonden zijn door twee stalen draagstangen die zijn uitgerust met ogen, zodat er vervolgens nog buizen volgens hetzelfde procedé bovenop kunnen worden gelegd totdat het aantal te vervoeren buizen is geladen, waarna het laden wordt voltooid door aan de (ogen van de) draagstangen op elk van de vier hoeken stalen stroppen te bevestigen, teneinde het geheel gemakkelijker te kunnen hanteren. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dit aan de orde is.

Kosten

55

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

 

Postonderverdeling 86090090 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013,

 

moet aldus worden uitgelegd dat

 

daaronder niet valt een transportsysteem voor buizen bestaande uit een bepaald aantal sets van aluminium draagprofielen waartussen de te vervoeren buizen haaks op elkaar worden geplaatst, waarbij die draagprofielen onderling verbonden zijn door twee stalen draagstangen die zijn uitgerust met ogen, zodat er vervolgens nog buizen volgens hetzelfde procedé bovenop kunnen worden gelegd totdat het aantal te vervoeren buizen is geladen, waarna het laden wordt voltooid door aan de (ogen van de) draagstangen op elk van de vier hoeken stalen stroppen te bevestigen, teneinde het geheel gemakkelijker te kunnen hanteren. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dit aan de orde is.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Deens.