ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)

17 mei 2023 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Richtlijn 2001/95/EG – Artikel 12 en bijlage II – Normen en technische voorschriften – Systeem van de Europese Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex) – Richtsnoeren – Gevaarlijke non-foodproducten – Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/417 – Verordening (EG) nr. 765/2008 – Artikelen 20 en 22 – Kennisgevingen aan de Europese Commissie – Administratief besluit – Verbod op de verkoop van bepaalde pyrotechnische artikelen en verplichting om ze uit de handel te nemen – Verzoek van een distribiteur van de betrokken producten om de kennisgevingen aan te vullen – Autoriteit die bevoegd is om over het verzoek te beslissen – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Effectieve rechterlijke bescherming”

In zaak C‑626/21,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter, Oostenrijk) bij beslissing van 29 september 2021, ingekomen bij het Hof op 11 oktober 2021, in de procedure

Funke sp. z o.o.

tegen

Landespolizeidirektion Wien,

wijst

HET HOF (Vijfde kamer),

samengesteld als volgt: E. Regan, kamerpresident, D. Gratsias, M. Ilešič, I. Jarukaitis en Z. Csehi (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: T. Ćapeta,

griffier: S. Beer, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 21 september 2022,

gelet op de opmerkingen van:

Funke sp. z o.o., vertegenwoordigd door K. Pateter en C. M. Schwaiger, Rechtsanwälte,

de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door A. Posch, J. Schmoll, H. Perz, V. Reichmann en F. Werni als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door G. Goddin, B.‑R. Killmann en F. Thiran als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 1 december 2022,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 12 van en bijlage II bij richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB 2002, L 11, blz. 4), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 (PB 2008, L 218, blz. 30) (hierna: „richtlijn 2001/95”), de artikelen 20 en 22 van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad (PB 2008, L 218, blz. 30), alsook uitvoeringsbesluit (EU) 2019/417 van de Commissie van 8 november 2018 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het systeem van de Europese Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex) uit hoofde van artikel 12 van richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en het bijbehorende kennisgevingssysteem (PB 2019, L 73, blz. 121).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Funke sp. z o.o. en de Landespolizeidirektion Wien (regionaal directoraat van de politie van Wenen, Oostenrijk) (hierna: „LPD”) over kennisgevingen die de LPD via het systeem van de Europese Unie voor snelle uitwisseling van informatie (hierna: „Rapex”) heeft gedaan voor bepaalde door Funke ingevoerde pyrotechnische producten.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

Richtlijn 2013/29

3

Artikel 1 („Onderwerp”) van richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (PB 2013, L 178, blz. 27) luidt:

„1.   Deze richtlijn stelt regels vast om tot vrij verkeer van pyrotechnische artikelen in de interne markt te komen en een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en openbare veiligheid en bescherming en veiligheid van de consument te bieden en wel met inachtneming van de relevante aspecten in verband met milieubescherming.

2.   Deze richtlijn stelt de essentiële veiligheidseisen vast waaraan pyrotechnische artikelen moeten voldoen om op de markt te kunnen worden aangeboden. Die eisen zijn opgenomen in bijlage I.”

4

Artikel 3 („Definities”) van deze richtlijn bepaalt in punt 12:

„Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

[…]

12.   ‚marktdeelnemers’: de fabrikant, de importeur en de distributeur”.

5

Artikel 38 („Markttoezicht in de Unie en controle van pyrotechnische artikelen die de markt van de Unie binnenkomen”) van die richtlijn bepaalt in de leden 1 en 2:

„1.   De lidstaten nemen alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat pyrotechnische artikelen alleen in de handel mogen worden gebracht indien ze de gezondheid en veiligheid van personen niet in gevaar brengen wanneer ze worden opgeslagen zoals het hoort en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd.

2.   Artikel 15, lid 3, en de artikelen 16 tot en met 29 van verordening [nr. 765/2008] zijn van toepassing op pyrotechnische artikelen.”

6

Artikel 39 („Procedure voor pyrotechnische artikelen die op nationaal niveau een risico vertonen”) van diezelfde richtlijn luidt:

„1.   Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een pyrotechnisch artikel een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen of voor andere onder deze richtlijn vallende aspecten van de bescherming van algemene belangen vormt, voeren zij een beoordeling van het pyrotechnische artikel uit in het licht van alle relevante eisen die bij deze richtlijn zijn vastgesteld. De desbetreffende marktdeelnemers werken hiertoe op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.

Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vaststellen dat het pyrotechnische artikel niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet, verlangen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat hij passende corrigerende maatregelen neemt om het pyrotechnische artikel met deze eisen in overeenstemming te maken of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie hiervan op de hoogte.

Artikel 21 van verordening [nr. 765/2008] is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.

2.   Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.

3.   De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken pyrotechnische artikelen die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.

4.   Wanneer de desbetreffende marktdeelnemer niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het pyrotechnische artikel te verbieden of te beperken, dan wel het pyrotechnische artikel in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.

De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.

5.   De in lid 4, tweede alinea, bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme pyrotechnische artikel te identificeren en om de oorsprong van het pyrotechnische artikel, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. […]

6.   De andere lidstaten dan die welke de procedure krachtens dit artikel in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het pyrotechnische artikel waarover zij beschikken, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de genomen nationale maatregel.

7.   Indien binnen drie maanden na de ontvangst van de in lid 4, tweede alinea, bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht door een lidstaat of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken pyrotechnische artikel onmiddellijk passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van dit pyrotechnische artikel.”

Verordening nr. 765/2008

7

In overweging 30 van verordening nr. 765/2008 staat te lezen:

„Wanneer een product een ernstig risico met zich meebrengt, moet snel kunnen worden ingegrepen, wat kan betekenen dat het product uit de handel wordt genomen, wordt teruggeroepen of niet op de markt mag worden aangeboden. In die situaties is een systeem noodzakelijk waarmee snel informatie tussen de lidstaten en de Commissie kan worden uitgewisseld. Het systeem van artikel 12 van richtlijn 2001/95/EG is doeltreffend en efficiënt gebleken op het gebied van consumentenproducten. Om onnodige duplicatie te voorkomen, moet dat systeem voor de toepassing van deze verordening worden gebruikt. Bovendien vergt een coherent markttoezicht in de gehele Gemeenschap dat uitvoerig informatie wordt uitgewisseld over de nationale werkzaamheden op dit gebied, waarbij men zich niet tot dit systeem beperkt.”

8

Artikel 2 („Definities”) van verordening nr. 765/2008 bepaalt in punt 7:

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

[…]

7.   ‚marktdeelnemers’: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur”.

9

Artikel 20 („Producten die een ernstig risico vertonen”) van deze verordening bepaalt in lid 1:

„Lidstaten zien erop toe dat producten die een ernstig risico vertonen en snel ingrijpen vereisen, inclusief ernstige risico’s waarvan het effect niet onmiddellijk is, worden teruggeroepen of uit de handel worden genomen of dat wordt verboden deze producten op hun markt aan te bieden; zij zorgen ervoor dat de Commissie overeenkomstig artikel 22 onverwijld in kennis wordt gesteld.”

10

Artikel 21 („Beperkende maatregelen”) van die verordening bepaalt in de leden 1 en 2:

„1.   Wanneer een lidstaat op grond van de relevante communautaire harmonisatiewetgeving besluit het op de markt aanbieden van een product te verbieden of te beperken of het product uit de handel te nemen of terug te roepen, zorgt hij ervoor dat deze maatregel evenredig is en nauwkeurig is gemotiveerd.

2.   Dergelijke maatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de desbetreffende marktdeelnemer, die tegelijkertijd wordt ingelicht over de rechtsmiddelen die hem volgens de wetgeving van de betrokken lidstaat ter beschikking staan en over de termijnen die hij daarbij in acht moet nemen.”

11

Artikel 22 („Uitwisseling van informatie – Communautair systeem voor snelle uitwisseling van informatie”) van die verordening bepaalt in de leden 1, 3 en 4:

„1.   Wanneer een lidstaat op grond van artikel 20 een maatregel neemt of voornemens is te nemen en van mening is dat de redenen voor of de gevolgen van die maatregel verder reiken dan zijn grondgebied, stelt hij de Commissie overeenkomstig lid 4 van dit artikel onverwijld in kennis van die maatregelen. Hij stelt de Commissie ook onverwijld in kennis van de wijziging of intrekking van een dergelijke maatregel.

[…]

3.   De overeenkomstig de leden 1 en 2 verstrekte informatie bevat alle beschikbare details, met name de gegevens die nodig zijn om het product te identificeren, de oorsprong en toeleveringsketen van het product, het door het product meegebrachte risico en de aard en duur van de nationale maatregel of van de vrijwillige maatregelen van marktdeelnemers.

4.   Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3 wordt gebruikgemaakt van het systeem voor markttoezicht en informatie-uitwisseling van artikel 12 van richtlijn 2001/95/EG. Artikel 12, leden 2, 3 en 4, van die richtlijn is van overeenkomstige toepassing.”

Richtlijn 2001/95

12

In overweging 27 van richtlijn 2001/95 wordt verklaard:

„Voor een doeltreffend toezicht op de veiligheid van producten is het nodig dat op nationaal en gemeenschapsvlak een systeem wordt opgezet voor snelle uitwisseling van informatie in situaties waarin zich een ernstig risico voordoet in verband met de veiligheid van een product en die snel ingrijpen vereisen. […]”

13

Artikel 12, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/95 luidt:

„2.   Bij ontvangst van deze kennisgevingen gaat de Commissie na of zij in overeenstemming zijn met dit artikel en met de vereisten voor het functioneren van Rapex en deelt zij deze informatie aan de overige lidstaten mee, die op hun beurt de Commissie onverwijld van de getroffen maatregelen in kennis stellen.

3.   De procedures voor Rapex zijn opgenomen in bijlage II. De Commissie past deze aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

14

Bijlage II („Procedures ter uitvoering van Rapex en richtsnoeren voor kennisgeving”) bij deze richtlijn bepaalt:

„1.

Het systeem is van toepassing op producten als gedefinieerd in artikel 2, onder a), die een ernstig risico voor de gezondheid of de veiligheid van de consument inhouden.

[…]

2.

Rapex is in hoofdzaak opgezet voor een snelle uitwisseling van informatie bij een ernstig risico. In de in punt 8 bedoelde richtsnoeren zijn specifieke criteria vastgesteld voor het identificeren van ernstige risico’s.

3.

Bij kennisgevingen uit hoofde van artikel 12 verstrekken de lidstaten alle beschikbare gegevens. In het bijzonder dient de kennisgeving de informatie te bevatten die is aangegeven in de in punt 8 bedoelde richtsnoeren en in elk geval:

a)

gegevens om het betrokken product te kunnen identificeren;

b)

een beschrijving van het betrokken risico, met inbegrip van een overzicht van de resultaten van eventueel uitgevoerde tests of analyses en van de conclusies daarvan, aan de hand waarvan de ernst van het risico kan worden beoordeeld;

c)

de aard en de duur van de maatregelen of voorzieningen die zijn getroffen of waartoe is besloten, indien van toepassing;

d)

gegevens over de verhandelingsketen en de distributie van het product, met name over het land van bestemming.

Deze informatie moet worden doorgegeven met behulp van het speciale standaard-kennisgevingsformulier op de wijze als aangegeven in de in punt 8 bedoelde richtsnoeren.

[…]

5.

De Commissie gaat zo spoedig mogelijk na of de via Rapex ontvangen informatie beantwoordt aan de bepalingen van de richtlijn en kan, wanneer zij dit noodzakelijk acht, een eigen onderzoek instellen om de productveiligheid te beoordelen. In geval van een dergelijk onderzoek voorzien de lidstaten de Commissie zoveel mogelijk van de gevraagde informatie.

[…]

7.

De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van iedere wijziging of opheffing van de maatregelen of voorzieningen in kwestie.

8.

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, stelt de Commissie regelmatig richtsnoeren op voor de toepassing van Rapex door de Commissie en de lidstaten en werkt zij die regelmatig bij.

[…]

10.

De kennisgevende lidstaat is verantwoordelijk voor de verstrekte informatie.

[…]”

Uitvoeringsbesluit 2019/417

15

In de overwegingen 11 tot en met 13 van uitvoeringsbesluit 2019/417 is het volgende opgenomen:

„(11)

Richtlijn [2001/95] en verordening [nr. 765/2008] zijn complementair en voorzien in een systeem ter verbetering van de veiligheid van niet-voedingsproducten.

(12)

Rapex helpt de levering van producten die een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid of, in het geval van onder verordening [nr. 765/2008] vallende producten, ook voor andere relevante openbare belangen inhouden, te voorkomen en te beperken. Het stelt de Commissie in staat gemakkelijker te controleren of het markttoezicht en de handhavingsactiviteiten in de lidstaten doeltreffend en consequent zijn.

(13)

Rapex maakt duidelijk welke acties op EU-niveau moeten worden ondernomen en werkt consequente handhaving van EU-vereisten inzake productveiligheid in de hand, zodat de interne markt beter en vlotter functioneert.”

16

Artikel 1 van dit uitvoeringsbesluit luidt:

„De richtsnoeren voor het beheer van het systeem van [Rapex] uit hoofde van artikel 12 van [richtlijn 2001/95] en het bijbehorende kennisgevingssysteem zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.”

17

De bijlage („Richtsnoeren voor het beheer van [Rapex] uit hoofde van artikel 12 van richtlijn [2001/95] en het bijbehorende kennisgevingssysteem”) (hierna: „Rapex-richtsnoeren”) bij dat uitvoeringsbesluit regelt in deel I het toepassingsgebied en de adressaten van deze richtsnoeren.

18

Punt 2 („Adressaten van de richtsnoeren”) van deel I van die richtsnoeren luidt:

„De richtsnoeren zijn gericht tot alle autoriteiten van de lidstaten die zich bezighouden met productveiligheid en die deel uitmaken van het Rapex-netwerk, zoals markttoezichtautoriteiten die controleren of producten voldoen aan de veiligheidsvereisten, en autoriteiten die toezicht houden op de buitengrenzen.”

19

In punt 4 („Maatregelen”) van deel I van de Rapex-richtsnoeren is bepaald:

„4.1 Soorten maatregelen

Preventieve en beperkende maatregelen met betrekking tot producten die een risico inhouden, kunnen worden genomen op initiatief van een marktdeelnemer die het product op de markt heeft geplaatst en/of heeft gedistribueerd (‚vrijwillige maatregelen’) of op bevel van een autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het controleren of de producten voldoen aan de veiligheidsvereisten (‚verplichte maatregelen’).

[…]”

20

Punt 1 („Inleiding”) van deel II van de Rapex-richtsnoeren is geformuleerd als volgt:

„1.1 Doelstellingen van Rapex

[…]

Rapex speelt een belangrijke rol op het gebied van productveiligheid. Het is een aanvulling op andere acties die op nationaal en [Unieniveau] worden genomen om te zorgen voor een hoog niveau van productveiligheid in de EU.

Rapex-gegevens helpen bij:

a)

het voorkomen en beperken dat gevaarlijke producten worden geleverd;

b)

het controleren of het markttoezicht en de handhavingsactiviteiten van de autoriteiten in de lidstaten doeltreffend en coherent zijn;

c)

het identificeren van de nodige acties op Europees niveau en het aanreiken van een basis hiervoor, en

d)

het zorgen voor een eenvormige handhaving van de EU-vereisten inzake productveiligheid, wat bijdraagt tot de vlotte werking van de interne markt.

[…]”

21

Punt 3 („Kennisgevingen”) van deel II van de Rapex-richtsnoeren bepaalt:

„[…]

3.2 Inhoud van kennisgevingen

3.2.1 Aard van de gegevens

Kennisgevingen die via de Rapex-toepassing naar de Commissie worden gestuurd, omvatten de volgende soorten gegevens:

a)

Informatie aan de hand waarvan het product waarvan kennisgeving is gedaan, kan worden geïdentificeerd, zoals productcategorie, productnaam, merk, model en/of typenummer, barcode, partij- of serienummer, douanecode, beschrijving van het product en zijn verpakking, alsook afbeeldingen van het product, de verpakking en etiketten. Gedetailleerde en accurate productidentificatie is een belangrijk element voor markttoezicht en handhaving omdat op die manier nationale autoriteiten het product in kwestie kunnen identificeren en onderscheiden van andere producten van eenzelfde type of gelijkende soort of categorie die op de markt beschikbaar zijn, en vervolgens het product op de markt kunnen zoeken en gepaste maatregelen kunnen nemen of overeenkomen.

[…]

3.2.2 Volledigheid van de gegevens

Kennisgevingen moeten zo volledig mogelijk zijn. De elementen die de kennisgeving moet bevatten, zijn opgesomd in aanhangsel 1 van deze richtsnoeren en opgenomen in de Rapex-toepassing. In alle velden van de kennisgevingstemplate moeten de vereiste gegevens worden ingevuld. Indien de vereiste informatie tijdens de indiening van een kennisgeving niet beschikbaar is, wordt dit door de kennisgevende lidstaat duidelijk op het formulier vermeld en verklaard. Zodra de ontbrekende informatie beschikbaar is, werkt de kennisgevende lidstaat de kennisgeving bij. De bijgewerkte kennisgeving wordt door de Commissie beoordeeld voordat zij wordt gevalideerd en via het systeem wordt verspreid.

De Rapex-contactpunten instrueren alle nationale autoriteiten die aan het Rapex-netwerk deelnemen over de aard van de gegevens die nodig zijn om de kennisgeving in te vullen. Op die manier zou de informatie die deze autoriteiten aan het Rapex-contactpunt bezorgen, correct en volledig moeten zijn (zie deel II, punt 5.1).

Wanneer een deel van de op grond van deze richtsnoeren vereiste informatie nog niet beschikbaar is, moeten de lidstaten zich desondanks aan de vastgestelde termijnen houden en ervoor zorgen dat het versturen van een Rapex-kennisgeving voor een product dat een levensbedreigend risico inhoudt voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten of andere eindgebruikers en/of wanneer noodmaatregelen door de lidstaten vereist zijn, niet wordt uitgesteld.

[…]

3.2.3 Bijwerking van gegevens

De kennisgevende lidstaat informeert de Commissie (zo snel mogelijk en binnen de termijnen bepaald in aanhangsel 4 van deze richtsnoeren) over alle ontwikkelingen waardoor wijzigingen nodig zijn aan een via de Rapex-toepassing verstuurde kennisgeving. De lidstaten informeren de Commissie in het bijzonder over wijzigingen (bv. ten gevolge van een uitspraak door een rechtbank tijdens een beroepsprocedure) in verband met de status van de gemelde maatregelen, met de risicobeoordeling en met nieuwe beslissingen inzake vertrouwelijkheid.

De Commissie beoordeelt de informatie die de kennisgevende lidstaat heeft verstrekt en werkt de informatie in kwestie bij in de Rapex-toepassing en, waar nodig, op de Rapex-website.

3.2.4 Verantwoordelijkheid voor de doorgestuurde informatie

De kennisgevende lidstaat is verantwoordelijk voor de verstrekte informatie.

De kennisgevende lidstaat en de verantwoordelijke nationale autoriteit zorgen ervoor dat alle gegevens die via de Rapex-toepassing worden verstrekt, accuraat zijn zodat er geen verwarring kan ontstaan met soortgelijke producten van dezelfde categorie of soort die op de [Uniemarkt] verkrijgbaar zijn.

De autoriteiten die betrokken zijn bij de kennisgevingsprocedure (door bv. de risicobeoordeling voor het product waarvan kennisgeving is gedaan uit te voeren of door informatie te verstrekken over de distributiekanalen), zijn verantwoordelijk voor de informatie die via Rapex wordt verstrekt. Het Rapex-contactpunt controleert en valideert alle kennisgevingen die het ontvangt van de verantwoordelijke autoriteiten alvorens ze naar de Commissie door te sturen (zie ook deel II, punt 5.1).

De Commissie neemt niet de verantwoordelijkheid voor de toegezonden informatie op zich als zij acties uitvoert zoals het beoordelen, valideren en verspreiden van de kennisgevingen via de Rapex-toepassing en het publiceren van de kennisgevingen op de Rapex-website; de kennisgevende lidstaat blijft verantwoordelijk.

3.3 Bij het kennisgevingsproces betrokken actoren en hun rol

Bij het kennisgevingsproces zijn de volgende partijen met de volgende verantwoordelijkheid betrokken:

3.3.1 Marktdeelnemers

Marktdeelnemers zijn niet rechtstreeks betrokken bij de indiening van kennisgevingen via de Rapex-toepassing.

Indien een product een risico inhoudt, moeten zij echter onverwijld de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten waar het product werd aangeboden, op de hoogte brengen. De voorwaarden en details voor de verstrekking van deze informatie worden omschreven in bijlage I bij [richtlijn 2001/95].

[…]

3.3.2 Autoriteiten van lidstaten

De autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie via de Rapex-toepassing in kennis van zowel verplichte als vrijwillige maatregelen die op hun grondgebied worden genomen tegen producten die een risico inhouden.

[…]

3.4 Workflow

3.4.1 Aanmaak van een kennisgeving

3.4.1.1 Door een nationale autoriteit

De nationale regelingen mogen verschillende bij het Rapex-proces betrokken nationale autoriteiten (lokale/regionale markttoezichtautoriteiten, met toezicht op de buitengrenzen belaste autoriteiten, enz.) toestaan een kennisgeving aan te maken.

3.4.1.2 Door de Commissie

In bepaalde gevallen mag de Commissie een kennisgeving aanmaken, zoals uitgelegd in punt 3.3.4.

3.4.2 Indiening van kennisgevingen bij de Commissie

Het Rapex-contactpunt is verantwoordelijk voor de indiening van alle kennisgevingen ter validatie door de Commissie (zie deel II, punt 5.1).

3.4.3 Beoordeling van kennisgevingen door de Commissie

Om zeker te zijn dat de kennisgevingen juist en volledig zijn, controleert de Commissie alle kennisgevingen die zij via de Rapex-toepassing ontvangt alvorens ze naar de lidstaten door te sturen.

[…]

3.4.3.5 Onderzoek

Indien de Commissie dit nodig acht, mag zij een onderzoek instellen om de veiligheid van een product te beoordelen. Dit onderzoek wordt met name uitgevoerd als er ernstige twijfels zijn over de risico’s die zijn verbonden aan het product waarvan via de Rapex-toepassing kennisgeving is gedaan. Deze twijfels kunnen ontstaan tijdens de beoordeling van een kennisgeving door de Commissie of kunnen aan de Commissie worden gemeld door een lidstaat (bv. aan de hand van een vervolgkennisgeving) of door derden (bv. een producent).

[…]

3.4.4 Validatie en verspreiding van kennisgevingen

De Commissie valideert en verspreidt via de Rapex-toepassing binnen de in aanhangsel 5 van deze richtsnoeren bepaalde termijnen alle kennisgevingen die zij bij de beoordeling juist en volledig heeft bevonden.

[…]

3.4.5 Publicatie van kennisgevingen

3.4.5.1 Bekendmaking van informatie als algemene regel

Het publiek heeft het recht om op de hoogte te worden gebracht van producten die een risico inhouden. Om aan deze verplichting te voldoen, publiceert de Commissie overzichten van nieuwe kennisgevingen op de Rapex-website.

Voor externe communicatie krijgt de Rapex-website in de toekomst de naam ‚Safety Gate’.

De lidstaten informeren het publiek eveneens in de nationale talen over producten die een ernstig risico inhouden voor de consument en over maatregelen die zijn genomen om het risico aan te pakken. Dergelijke informatie kan worden verspreid via het internet, op papier, via elektronische media enz.

De informatie die openbaar wordt gemaakt, is een samenvatting van een kennisgeving en bevat met name de elementen waarmee het product kan worden geïdentificeerd, alsmede informatie over de risico’s en genomen maatregelen om deze risico’s te voorkomen of te beperken. De Commissie en de lidstaten mogen andere elementen van de kennisgevingen alleen aan het publiek bekendmaken wanneer deze informatie gezien de aard ervan niet vertrouwelijk (beroepsgeheim) is en niet hoeft te worden beschermd.

[…]

3.4.6 Follow-up van kennisgevingen

[…]

3.4.6.2 Doelstellingen van de follow-upactiviteiten

Na ontvangst van een kennisgeving analyseert een lidstaat de informatie in de kennisgeving en neemt hij passende maatregelen om:

a)

vast te stellen of het product op zijn grondgebied in de handel is gebracht;

b)

na te gaan welke preventieve of beperkende maatregelen moeten worden genomen voor het op zijn grondgebied aangetroffen product waarvan kennisgeving is gedaan, rekening houdend met de maatregelen die de kennisgevende lidstaat heeft genomen en met alle bijzondere omstandigheden die verschillende soorten maatregelen vereisen of op basis waarvan kan worden beslist geen actie te ondernemen;

c)

indien nodig aanvullende risicobeoordelingen en tests uit te voeren voor het product waarvan kennisgeving is gedaan;

d)

aanvullende informatie te verzamelen die relevant kan zijn voor andere lidstaten (bv. informatie over distributiekanalen in andere lidstaten van het product waarvan kennisgeving is gedaan).

3.4.6.3 Follow-uptechnieken

Voor een doelmatige en doeltreffende follow-up moeten de nationale autoriteiten de beste follow-uptechnieken toepassen, zoals:

a)

Controles op de markt

De nationale autoriteiten organiseren regelmatig (geplande en willekeurige) controles op de markt om na te gaan of consumentenproducten waarvan via de Rapex-toepassing kennisgeving werd gedaan, beschikbaar worden gesteld aan de consument. Wanneer de lidstaat als land van bestemming vermeld is, moeten verscherpte controles op de markt worden uitgevoerd, met name door contact op te nemen met de in de kennisgeving genoemde marktdeelnemer(s).

b)

Samenwerking met beroepsverenigingen

De nationale autoriteiten verstrekken beroepsverenigingen zo nodig overzichten van de meest recente kennisgevingen en vragen hun of een van de producten waarvan kennisgeving is gedaan, door hun leden werd geproduceerd of verspreid. De nationale autoriteiten verstrekken bedrijven alleen overzichten van kennisgevingen, zoals de wekelijkse overzichten die op de Rapex-website worden gepubliceerd. De volledige kennisgevingen mogen niet aan derden worden doorgegeven omdat bepaalde informatie (bv. details van de risicobeschrijving of informatie over distributiekanalen) vaak vertrouwelijk is en moet worden beschermd.

c)

Publicatie van Rapex-gegevens op internet, via andere elektronische media of op papier

De nationale autoriteiten brengen via hun websites en/of andere media consumenten en bedrijven regelmatig op de hoogte van consumentenproducten waarvan via de Rapex-toepassing kennisgeving werd gedaan, bijvoorbeeld door hen naar de Rapex-website te verwijzen. Op deze manier kan de consument controleren of hij producten die een risico inhouden, in zijn bezit heeft en gebruikt en krijgt de autoriteit vaak nuttige feedback.

[…]

3.4.7 Schrapping/verwijdering van kennisgevingen

3.4.7.1 Definitieve schrapping van een kennisgeving uit Rapex

Kennisgevingen die via de Rapex-toepassing werden verspreid, worden in het systeem voor onbepaalde duur bewaard. De Commissie kan echter, in de situaties die in dit punt worden beschreven, een kennisgeving definitief uit Rapex schrappen.

3.4.7.1.1 Situaties waarin schrapping van een ingediende of gevalideerde kennisgeving mogelijk is

a)

Er is bewijs dat aan een of meer kennisgevingscriteria niet is voldaan en dat de kennisgeving zodoende niet gerechtvaardigd is. Het gaat in het bijzonder om gevallen waarin de oorspronkelijke risicobeoordeling niet correct is uitgevoerd en het product waarvan kennisgeving is gedaan, geen risico inhoudt. Het betreft ook situaties waarin de gemelde maatregelen in rechtszaken of andere procedures succesvol zijn betwist waardoor zij niet langer geldig zijn.

[…]

3.4.7.1.2 Verzoek om definitieve of tijdelijke schrapping door lidstaten

De Commissie mag alleen kennisgevingen uit Rapex schrappen op verzoek van de kennisgevende lidstaat aangezien deze volledig verantwoordelijk is voor de via het systeem verzonden informatie. Andere lidstaten worden echter aangemoedigd de Commissie op de hoogte te brengen van feiten die een schrapping rechtvaardigen.

[…]

3.4.7.2 Tijdelijke verwijdering van een kennisgeving van de Rapex-website

3.4.7.2.1 Situaties waarin tijdelijke verwijdering mogelijk is

De Commissie mag, indien dit gerechtvaardigd is, een kennisgeving tijdelijk van de Rapex-website verwijderen, in het bijzonder wanneer de kennisgevende lidstaat een vermoeden heeft dat de risicobeoordeling in een kennisgeving niet juist is uitgevoerd en dat bijgevolg het product waarvan kennisgeving is gedaan geen risico inhoudt. Een kennisgeving kan tijdelijk van de Rapex-website worden verwijderd totdat er duidelijkheid is over de risicobeoordeling van het product in kwestie.

3.4.7.2.2 Verzoek om tijdelijke verwijdering door lidstaten

De Commissie mag kennisgevingen alleen op verzoek van de kennisgevende lidstaat tijdelijk uit de Rapex-toepassing verwijderen, aangezien deze lidstaat volledig verantwoordelijk is voor de via het systeem doorgestuurde informatie. Andere lidstaten worden echter aangemoedigd de Commissie op de hoogte te brengen van feiten die een dergelijke verwijdering rechtvaardigen.

[…]”

Oostenrijks recht

22

Het Bundesgesetz, mit dem polizeiliche Bestimmungen betreffend pyrotechnische Gegenstände und Sätze sowie das Böllerschießen erlassen werden (Pyrotechnikgesetz 2010 – PyroTG 2010) [federale wet tot vaststelling van politievoorschriften betreffende pyrotechnische artikelen en sassen, alsmede knalvuurwerk (wet op de pyrotechniek 2010 – PyroTG 2010)] (BGBl. I, 131/2009), in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding (BGBl. I, 32/2018) (hierna: „PyroTG”) bepaalt in § 27 („Markttoezicht”):

„1   De bevoegde autoriteit is belast met het markttoezicht om te controleren of uitsluitend pyrotechnische artikelen en sassen in de handel worden gebracht en op de markt worden aangeboden die voldoen aan de voorschriften van deze federale wet. Zij is bevoegd om de nodige onderzoeksdaden en handelingen te verrichten in de gebouwen van de marktdeelnemers. In het bijzonder mag zij productielocaties, opslagplaatsen en andere bedrijfsruimten betreden, kosteloos monsters nemen en relevante handelsdocumenten consulteren.

[…]”

23

§ 27a PyroTG („Toezichtmaatregelen”) luidt:

„1.   De toezichtmaatregelen van de bevoegde autoriteit krachtens § 27 zijn bevelen

[…]

3) tot terugroeping.

2.   De in lid 1, punten 2 en 3, bedoelde toezichtmaatregelen kunnen worden genomen door elke bevoegde autoriteit in het gebied waarvan pyrotechnische artikelen of sassen in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden die het voorwerp van een dergelijke maatregel moeten zijn, met gevolgen voor de bedrijfsactiviteiten van de marktdeelnemer op het hele federale grondgebied.”

24

Het Bundesgesetz zum Schutz vor gefährlichen Produkten (Produktsicherheitsgesetz 2004 – PSG 2004) [federale wet tot bescherming tegen gevaarlijke producten (wet op de productveiligheid 2004 – PSG 2004)] (BGBl. I, 16/2005), in de versie die gold ten tijde van de feiten in het hoofdgeding, bepaalt in § 10 („Toestemming voor internationale gegevensuitwisseling”):

„1.   De federale minister van Sociale Zekerheid, Generaties en Consumentenbescherming deelt informatie over gevaarlijke producten alsmede maatregelen uit hoofde van de §§ 11, 15 en 16 binnen de gestelde termijnen mee aan de in internationale verdragen bedoelde instanties. Dit geldt met name voor de kennisgevingsprocedures krachtens de artikelen 11 en 12 van richtlijn [2001/95] en de artikelen 22 en 23 van verordening [nr. 765/2008].

[…]”

25

Het Allgemeine Verwaltungsverfahrensgesetz 1991 (algemene wet inzake administratieve procedures 1991) (BGBl. 51/1991), in de versie die gold ten tijde van de gebeurtenissen in het hoofdgeding (BGBl. I 58/2018) (hierna: „AVG”) bepaalt in § 8 („Belanghebbenden, partijen”:

„Personen die zich bedienen van het optreden van een bestuursinstantie of die door het optreden van een dergelijke instantie worden geraakt, hebben de status van belanghebbende en, voor zover zij een materieel recht of een rechtsbelang aantonen, de status van partij.”

26

§ 17 AVG („Toegang tot het dossier”) bepaalt in lid 1:

„Tenzij de bestuursrechtelijke voorschriften anders bepalen, kunnen partijen bij de instantie inzage krijgen in de dossiers betreffende hun zaak en ter plaatse zelf kopieën van dossiers of delen daarvan maken of op hun kosten laten maken. Wanneer de met de zaak belaste instantie het dossier in elektronische vorm beheert, kan de partij op verzoek toegang tot het dossier krijgen in elke technisch mogelijke vorm.”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

27

Bij de uitoefening van het markttoezicht krachtens § 27, lid 1, PyroTG heeft de LPD bij een distribiteur van pyrotechnische artikelen vastgesteld dat deze bepaalde soorten pyrotechnische artikelen in voorraad had die niet veilig waren voor gebruikers. Vervolgens heeft de LPD die distributeur een verkoopverbod van die pyrotechnische artikelen opgelegd en hem verplicht om deze artikelen overeenkomstig § 27a, lid 1, punt 3, PyroTG terug te roepen. Bovendien heeft de LPD via het nationale Rapex-contactpunt drie kennisgevingen over deze producten naar de Europese Commissie gestuurd (hierna: „betrokken kennisgevingen”).

28

Verzoekster in het hoofdgeding, Funke, een in Polen gevestigde vennootschap, is de importeur van de producten waarop de betrokken kennisgevingen betrekking hebben.

29

In antwoord op een verzoek om inlichtingen van Funke heeft de LPD Funke in kennis gesteld van de stappen die zij tegen de distributeur had ondernomen wat de pyrotechnische producten in kwestie betreft.

30

Bij brief van 30 april 2020 heeft Funke de LPD verzocht om de kennisgevingen aan te vullen met de partijnummers van de betrokken producten, alsook om op grond van § 17 AVG het dossier van de Rapex-kennisgevingsprocedure bij de Commissie en meer bepaald de risicobeoordeling van die producten in te mogen zien.

31

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de LPD Funkes verzoek om toegang niet-ontvankelijk verklaard en haar verzoek tot aanvulling van de betrokken kennisgevingen afgewezen.

32

Het Verwaltungsgericht Wien (bestuursrechter in eerste aanleg Wenen, Oostenrijk) heeft het beroep van Funke tegen dat besluit verworpen. Volgens deze rechter valt een Rapex-kennisgeving aan de Commissie onder de categorie feitelijke handelingen en verschilt zij dus van een administratieve handeling (besluit). De door overweging 37 van richtlijn 2001/95 vereiste rechterlijke bescherming wordt in beginsel gewaarborgd door het feit dat de administratieve maatregelen die aan de Rapex-kennisgevingsprocedure ten grondslag liggen bij de administratieve rechter kunnen worden aangevochten.

33

Bovendien heeft die rechter in wezen geoordeeld dat noch uit het Oostenrijkse recht noch uit de Rapex-richtsnoeren kan worden afgeleid dat een marktdeelnemer zoals Funke het recht heeft om een Rapex-kennisgeving te laten aanvullen of om documenten betreffende die procedure in te zien, zodat de door Funke bij de LPD ingediende verzoeken geen rechtsgrondslag hadden en dus niet-ontvankelijk waren.

34

De door Funke tegen dit arrest ingestelde klacht bij het Verfassungsgerichtshof (grondwettelijk hof, Oostenrijk) is verworpen en voor een beslissing naar het Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter, Oostenrijk) verwezen.

35

Vervolgens heeft Funke bij de verwijzende rechter beroep in Revision ingesteld tegen het arrest van het Verwaltungsgericht Wien. Volgens de verwijzende rechter is het voor het onderzoek van dit beroep in Revision van doorslaggevend belang of de bepalingen van het Unierecht Funke rechtstreeks het recht verlenen om de betrokken kennisgevingen te laten aanvullen, nu het Oostenrijks recht dienaangaande niets bepaalt. Funkes recht van inzage van de door haar gevraagde documenten hing ook af van dat recht.

36

Tegen deze achtergrond heeft het Verwaltungsgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„Dienen

richtlijn [2001/95], met name artikel 12 en bijlage II,

verordening [nr. 765/2008], met name de artikelen 20 en 22, alsmede

uitvoeringsbesluit [2019/417] aldus te worden uitgelegd dat

1)

het recht van een marktdeelnemer om een Rapex-kennisgeving te laten aanvullen rechtstreeks uit deze voorschriften voortvloeit;

2)

de [Commissie] bevoegd is om op een dergelijk verzoek te beslissen;

dan wel dat

3)

de autoriteit van de betrokken lidstaat bevoegd is om op een dergelijk verzoek te beslissen;

(en indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord:)

4)

de (nationale) rechterlijke bescherming tegen een dergelijke beslissing toereikend is, wanneer deze niet aan eenieder, maar uitsluitend aan de door de (verplichte) maatregel geraakte marktdeelnemer wordt geboden [ten aanzien van] de door de autoriteit vastgestelde (verplichte) maatregel?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste tot en met derde vraag

37

Met zijn eerste tot en met derde vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of de artikelen 20 en 22 van verordening nr. 765/2008, artikel 12 van en bijlage II bij richtlijn 2001/95 en de Rapex-richtsnoeren (hierna: „Rapex-regels”) aldus moeten worden uitgelegd dat een marktdeelnemer wiens belangen kunnen worden geschaad door een kennisgeving van een lidstaat aan de Commissie op grond van artikel 22 van deze verordening, zoals een importeur van de in die kennisgeving bedoelde producten, het recht heeft om te verzoeken om aanvulling van die kennisgeving en, zo ja, of het onderzoek van een verzoek daartoe onder de bevoegdheid van de kennisgevende lidstaat of van de Commissie valt.

38

Vooraf moet worden opgemerkt dat het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen op het niveau van de Unie specifiek is geharmoniseerd bij richtlijn 2013/29. Concreet preciseert artikel 39 van deze richtlijn de procedure die van toepassing is op producten die op nationaal niveau een risico vertonen. Bovendien zijn artikel 15, lid 3, en de artikelen 16 tot en met 29 van verordening nr. 765/2008 krachtens artikel 38, lid 2, van die richtlijn ook van toepassing op pyrotechnische artikelen.

39

Overeenkomstig artikel 20 van verordening nr. 765/2008 moeten de lidstaten erop toezien dat producten die een ernstig risico vertonen en snel ingrijpen vereisen worden teruggeroepen of uit de handel worden genomen of dat wordt verboden deze producten op hun markt aan te bieden. Uit artikel 21, lid 2, van deze verordening volgt dat tegen dergelijke maatregelen beroep kan worden ingesteld krachtens de wetgeving van de betrokken lidstaat.

40

Overeenkomstig artikel 22 van verordening nr. 765/2008 stelt de lidstaat die de in artikel 20 van die verordening bedoelde maatregelen neemt of voornemens is te nemen en van mening is dat de redenen voor of de gevolgen van die maatregel verder reiken dan zijn grondgebied, de Commissie onverwijld via Rapex in kennis van die maatregelen.

41

Overeenkomstig artikel 22, lid 4, van verordening nr. 765/2008 is artikel 12, leden 2 tot en met 4, van richtlijn 2001/95 van overeenkomstige toepassing op kennisgevingen die op grond van artikel 22 van die verordening via Rapex aan de Commissie worden gedaan.

42

De werking van Rapex wordt geregeld door bijlage II bij richtlijn 2001/95, zoals blijkt uit artikel 12, lid 3, van deze richtlijn. Bovendien stelt de Commissie krachtens punt 8 van bijlage II bij deze richtlijn richtsnoeren op voor de toepassing van Rapex door de Commissie en de lidstaten en werkt zij die regelmatig bij. Deze Rapex-richtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2019/417.

43

Zoals vermeld in bijlage II, punt 2, bij richtlijn 2001/95 is Rapex een systeem dat in hoofdzaak opgezet voor een snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie bij een ernstig risico.

44

Uit overweging 27 van richtlijn 2001/95, overweging 30 van verordening nr. 765/2008 en deel II, punt 1.1, van de Rapex-richtsnoeren volgt dat Rapex een belangrijke rol speelt op het gebied van productveiligheid en een aanvulling is op andere maatregelen die op nationaal en EU-niveau worden genomen om te zorgen voor een hoog niveau van productveiligheid in de Unie.

45

Uit de overwegingen 11 tot en met 13 van uitvoeringsbesluit 2019/417 en deel II, punt 1.1, van de Rapex-richtsnoeren blijkt voorts dat de Rapex-gegevens onder meer helpen om de levering te voorkomen en te beperken van non-foodproducten die een ernstig risico inhouden voor de gezondheid en de veiligheid en, in voorkomend geval, voor andere relevante openbare belangen, en om te zorgen voor een eenvormige handhaving van de EU-vereisten inzake productveiligheid, wat bijdraagt tot de vlotte werking van de interne markt.

46

Wat kennisgeving op grond van artikel 22 van verordening nr. 765/2008 betreft, valt de werking van Rapex uiteen in drie fasen, zoals ook de advocaat-generaal in punt 29 van haar conclusie heeft opgemerkt. Ten eerste stellen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, wanneer aan de voorwaarden van artikel 22 van verordening nr. 765/2008 is voldaan, en met name wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat beperkende maatregelen als bedoeld in artikel 20 van die verordening hebben vastgesteld, de Commissie van die maatregelen in kennis via het nationale Rapex-contactpunt (de kennisgevingsfase). Ten tweede controleert de Commissie deze kennisgeving en stuurt zij deze door naar de lidstaten, waarbij ze een samenvatting van de kennisgeving op de Rapex-website verspreidt (de validatie- en verspreidingsfase). Ten derde analyseren de lidstaten na ontvangst van een Rapex-kennisgeving de informatie in de kennisgeving, nemen zij passende maatregelen en brengen zij de Commissie daarvan op de hoogte (de follow-upfase).

47

Uit de Rapex-regels, en met name uit de Rapex-richtsnoeren, die volgens deel I, punt 2, ervan gericht zijn tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, blijkt dat de kennisgevende lidstaat zowel procedureel als materieel een centrale rol speelt in het kader van deze procedure.

48

In de eerste plaats moet deze lidstaat krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 niet alleen een kennisgeving doen en deze toezenden aan de Commissie (zie met name deel II, punten 3.3.1, 3.4.1.1 en 3.4.2, van de Rapex-richtsnoeren) maar de Commissie ook informeren over alle ontwikkelingen waardoor wijzigingen nodig zijn aan een via de Rapex-toepassing verstuurde kennisgeving (deel II, punt 3.2.3, van de Rapex-richtsnoeren). Bovendien mag de Commissie de haar via Rapex toegezonden kennisgevingen alleen schrappen op verzoek van de kennisgevende lidstaat (deel II, punt 3.4.7.1.2, van de Rapex-richtsnoeren). Hetzelfde geldt voor de tijdelijke verwijdering van de informatie die op de Rapex-website is verspreid (deel II, punt 3.4.7.2.2, van de Rapex-richtsnoeren).

49

In de tweede plaats moet de kennisgevende lidstaat bij de kennisgeving aan de Commissie via Rapex alle beschikbare informatie verstrekken, waaronder met name informatie aan de hand waarvan het in de kennisgeving bedoelde product kan worden geïdentificeerd, zoals blijkt uit artikel 22, lid 3, van verordening nr. 765/2008, bijlage II, punt 3, bij richtlijn 2001/95 en deel II, punt 3.2.1, van de Rapex-richtsnoeren.

50

In de derde plaats is elke lidstaat overeenkomstig deel II, punt 5.1, van de Rapex-richtsnoeren verplicht om één Rapex-contactpunt in te stellen om Rapex op nationaal niveau te beheren. Uit deel II, punten 3.2.4 en 5.1.2, onder e), van de Rapex-richtsnoeren blijkt dat het nationale Rapex-contactpunt de volledigheid controleert en valideert van de informatie die het van de bevoegde autoriteiten ontvangt alvorens een Rapex-kennisgeving naar de Commissie door te sturen.

51

In de vierde plaats volgt uit de Rapex-regels, in het bijzonder bijlage II, punt 10, bij richtlijn 2001/95 en deel II, punt 3.2.4, van de Rapex-richtsnoeren, dat de kennisgevende lidstaat verantwoordelijk is voor de verstrekte informatie. Om die reden schrijven de Rapex-richtsnoeren voor dat de kennisgevende lidstaat ervoor zorgt dat alle gegevens die via Rapex worden verstrekt, accuraat zijn zodat er geen verwarring kan ontstaan met soortgelijke producten van dezelfde categorie of soort die op de EU-markt verkrijgbaar zijn (zie deel II, punt 3.2.4, van de Rapex-richtsnoeren).

52

Zoals blijkt uit bijlage II, punt 5, bij richtlijn 2001/95 en deel II, punten 3.4.3 en 3.4.4 bij de Rapex-richtsnoeren, controleert de Commissie van haar kant alle kennisgevingen zo spoedig mogelijk op juistheid en volledigheid en valideert zij de kennisgevingen die zij juist en volledig heeft bevonden, en zendt zij deze via Rapex door aan de lidstaten. Bovendien publiceert de Commissie krachtens deel II, punt 3.4.5.1, van de Rapex-richtsnoeren overzichten van nieuwe kennisgevingen op de Rapex-website.

53

Volgens deel II, punt 3.2.4, van de Rapex-richtsnoeren neemt de Commissie echter niet de verantwoordelijkheid voor de toegezonden informatie op zich als zij acties uitvoert zoals het valideren en verspreiden van Rapex-kennisgevingen en het publiceren van de kennisgevingen op de Rapex-website. Zoals in punt 48 van dit arrest reeds is vermeld, volgt daarenboven uit deel II, punten 3.4.7.1.2 en 3.4.7.2.2, van deze richtsnoeren dat de Commissie kennisgevingen alleen op verzoek van de kennisgevende lidstaat tijdelijk of definitief kan verwijderen, aangezien de kennisgevende lidstaat daarvoor volledig verantwoordelijk is.

54

Gelet hierop moet worden vastgesteld dat de Commissie volgens de Rapex-regels weliswaar verplicht is de door de kennisgevende lidstaat toegezonden kennisgevingen te controleren op juistheid en volledigheid, maar dat deze controle niet in de plaats komt van de op die lidstaat rustende verplichting om toe te zien op de juistheid en de volledigheid van een via Rapex verrichte kennisgeving, zoals de advocaat-generaal in de punten 39 tot en met 42 van haar conclusie in wezen opmerkt.

55

Uit artikel 22 van verordening nr. 765/2008, gelezen in samenhang met bijlage II bij richtlijn 2001/95 en de Rapex-richtsnoeren, volgt dus dat deze lidstaat verantwoordelijk blijft voor de gegevens waarvan kennisgeving wordt gedaan, zolang de kennisgeving voor bepaalde producten in Rapex aanwezig is, en dat hij de Commissie moet informeren over alle ontwikkelingen waardoor wijzigingen nodig zijn aan deze kennisgeving.

56

De eerste tot en met de derde vraag van de verwijzende rechter moeten in deze context worden gezien.

57

In dit verband blijkt uitdrukkelijk uit deel II, punt 3.3.1, van de Rapex-richtsnoeren dat marktdeelnemers niet rechtstreeks betrokken zijn bij de indiening van kennisgevingen via Rapex. De importeur van de betrokken producten valt overeenkomstig zowel artikel 3, punt 12, van richtlijn 2013/29 als artikel 2, punt 7, van verordening nr. 765/2008 onder het begrip „marktdeelnemer”.

58

Bovendien verleent de overeenkomstig deel II, punt 3.3.1, van de Rapex-richtsnoeren op de marktdeelnemers rustende verplichting om de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten waar een product met een risico is aangeboden onverwijld op de hoogte te brengen, of de krachtens deel II, punt 3.4.3.5, van de Rapex-richtsnoeren voor hen openstaande mogelijkheid om als derde de Commissie in kennis te stellen van elementen die ernstige twijfels doen rijzen over de risico’s die zijn verbonden aan een product waarvan kennisgeving is gedaan, hun evenmin de status van partij bij de Rapex-kennisgevingsprocedure.

59

Niettemin moet ermee rekening worden gehouden dat de Rapex-regels de kennisgevende lidstaat talrijke verplichtingen opleggen met betrekking tot de inhoud van de kennisgeving die hij krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 via Rapex doet, waaronder de verplichting om de informatie te verstrekken aan de hand waarvan het product in de kennisgeving kan worden geïdentificeerd, zoals in de punten 47 tot en met 55 van dit arrest is opgemerkt.

60

Op het kennisgevingsformulier dat in de Rapex-richtsnoeren is opgenomen, zijn voor bepaalde informatie over het product – onder meer type/nummer van het model, partijnummer/barcode en beschrijving van het product en de verpakking – „verplichte velden” opgenomen, hetgeen betekent dat deze velden in beginsel moeten worden ingevuld (zie deel III, aanhangsel 1, van de Rapex-richtsnoeren).

61

Zoals blijkt uit deel II, punt 3.2.1, onder a), van de Rapex-richtsnoeren is gedetailleerde en accurate productidentificatie een belangrijk element voor markttoezicht en handhaving omdat op die manier nationale autoriteiten het product in kwestie kunnen identificeren en onderscheiden van andere producten van eenzelfde type of gelijkende soort of categorie die op de markt beschikbaar zijn, en vervolgens het product op de markt kunnen zoeken en gepaste maatregelen kunnen nemen of overeenkomen.

62

In de Rapex-richtsnoeren wordt benadrukt dat kennisgevingen die via Rapex aan de Commissie worden toegezonden te dien einde zo volledig mogelijk moeten zijn en dat in alle velden van de kennisgevingstemplate de vereiste gegevens moeten worden ingevuld. Indien de gegevens tijdens de indiening van een kennisgeving niet beschikbaar zijn, moet dat duidelijk op het formulier worden vermeld en verklaard, en de kennisgevende lidstaat dient de kennisgeving bij te werken zodra de informatie beschikbaar is (zie deel II, punt 3.2.2, van de Rapex-richtsnoeren).

63

Voorts moet de kennisgevende lidstaat overeenkomstig deel II, punt 3.2.3, van de Rapex-richtsnoeren de Commissie informeren over alle ontwikkelingen waardoor wijzigingen nodig zijn aan een Rapex-kennisgeving.

64

Zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen in wezen benadrukt, moet de kennisgevende lidstaat zich er volgens de Rapex-regels van vergewissen dat nauwkeurige en zo volledig mogelijke gegevens worden verstrekt, zodat de producten die het voorwerp zijn van een Rapex-kennisgeving kunnen worden geïdentificeerd en, indien dat niet het geval is, deze gegevens corrigeren of aanvullen, zodat de nagestreefde doelstellingen, waaronder het doeltreffend toezicht op de veiligheid van producten, kunnen worden bereikt.

65

Wat pyrotechnische artikelen betreft, zij erop gewezen dat de gedetailleerde en nauwkeurige beschrijving van deze artikelen, wanneer zij via Rapex aan de Commissie worden gemeld, ook cruciaal is om deze artikelen te onderscheiden van artikelen die voldoen aan de voorschriften van richtlijn 2013/29 en die derhalve vrij moeten kunnen circuleren binnen de interne markt.

66

Bovendien kan een beschrijving van de pyrotechnische artikelen die het voorwerp zijn van een Rapex-kennisgeving waarvan de inhoud niet voldoet aan de op dat systeem toepasselijke regels, de economische activiteiten die een marktdeelnemer, zoals een importeur, met betrekking tot die artikelen uitoefent, belemmeren of minder aantrekkelijk maken, en kan dit in voorkomend geval verder gaan dan noodzakelijk is ter vrijwaring van de in richtlijn 2013/29 bedoelde openbare belangen, zoals de bescherming van de menselijke gezondheid en de openbare veiligheid of de bescherming en veiligheid van de consument.

67

Hoewel de verzending door de Commissie aan de andere lidstaten van een kennisgeving die een lidstaat krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 via Rapex doet, geen rechtstreekse gevolgen heeft voor het op de markt aanbieden van de betrokken producten en dus geen rechtstreekse bindende gevolgen heeft voor een marktdeelnemer zoals een importeur van de betrokken producten – dergelijke gevolgen vloeien immers voort uit de maatregelen die de kennisgevende lidstaat overeenkomstig artikel 20 van verordening nr. 765/2008 neemt of overweegt dan wel de preventieve of beperkende maatregelen waartoe de andere lidstaten besluiten naar aanleiding van een Rapex-kennisgeving – moet eraan worden herinnerd dat overeenkomstig deel II, punt 3.4.5.1, van de Rapex-richtsnoeren een samenvatting van elke nieuwe kennisgeving op de Rapex-website wordt verspreid. Deze voor het publiek bestemde publicatie van de essentiële informatie over de betrokken producten, waaronder informatie over type/nummer van het model, partijnummer/barcode en beschrijving van het product en de verpakking, kan de distributeurs ervan weerhouden om deze producten te verkopen en de eindverbruikers ervan doen afzien om ze te kopen.

68

Tevens moeten de lidstaten waarnaar Rapex-kennisgevingen worden gestuurd overeenkomstig bijlage II, punt 6, bij richtlijn 2001/95 en deel II, punt 3.4.6, van de Rapex-richtsnoeren voor een correcte follow-up zorgen door middel van bepaalde technieken, zoals controles op de markt, samenwerking met beroepsverenigingen en verspreiding van Rapex-gegevens onder consumenten en ondernemingen. Deze maatregelen versterken derhalve het afschrikkend effect van de publicatie van de samenvattingen van nieuwe kennisgevingen op de Rapex-website.

69

Hieruit volgt dat marktdeelnemers waarvan bekend is dat zij handelen in producten die het voorwerp zijn van een Rapex-kennisgeving, zoals de importeur van die producten, kunnen worden benadeeld door een kennisgeving die volgens de Rapex-regels inzake de identificatie van de aangemelde producten onjuist of onvolledig is.

70

De Rapex-regels op grond waarvan de kennisgevende lidstaat ervoor moet zorgen dat een kennisgeving krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 juist en zo volledig mogelijk is – met name de gegevens die nodig zijn om de betrokken producten te identificeren – en deze in voorkomend geval moet verbeteren of aanvullen, zijn echter zo duidelijk en nauwkeurig dat de marktdeelnemers die kunnen worden benadeeld door een Rapex-kennisgeving die onvolledig is omdat de daarin bedoelde producten onvoldoende zijn geïdentificeerd, zoals een importeur van die producten, de naleving van die regels kunnen eisen.

71

Zoals blijkt uit de punten 47 tot en met 55 dit arrest, staat het aan de bevoegde autoriteiten van de kennisgevende lidstaat, die een centrale rol speelt in het kader van de Rapex-procedure en verantwoordelijk blijft voor de gegevens in een kennisgeving voor bepaalde producten, om – zolang die kennisgeving in Rapex aanwezig is – elk verzoek in die zin van deze marktdeelnemers te onderzoeken.

72

Gelet op een en ander moet op de eerste tot en met de derde vraag worden geantwoord dat de Rapex-regels aldus moeten worden uitgelegd dat een marktdeelnemer wiens belangen kunnen worden geschaad door een kennisgeving van een lidstaat aan de Commissie op grond van artikel 22 van verordening nr. 765/2008, zoals een importeur van de in die kennisgeving bedoelde producten, het recht heeft om de bevoegde autoriteiten van de kennisgevende lidstaat te verzoeken om aanvulling van die kennisgeving.

Vierde vraag

73

Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of de Rapex-regels, gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”), aldus moeten worden uitgelegd dat in de kennisgevende lidstaat een doeltreffende rechterlijke bescherming moet worden verleend aan een marktdeelnemer, zoals een importeur van de in een kennisgeving krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 bedoelde producten, die niet de adressaat is van de maatregel die tot die kennisgeving heeft geleid en die van mening is dat zijn belangen kunnen worden geschaad doordat die kennisgeving onvolledig is.

74

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat marktdeelnemers die op grond van de Rapex-regels kunnen worden benadeeld door een onvolledige kennisgeving die een lidstaat krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 via Rapex verspreidt, met name als gevolg van onvoldoende identificatie van de daarin bedoelde producten, zoals een importeur van die producten, het recht hebben om van de bevoegde autoriteiten van de kennisgevende lidstaat te eisen dat de verplichtingen die in dat verband op die lidstaat rusten worden nageleefd, en daartoe rechten aan het Unierecht ontlenen, zoals blijkt uit het antwoord op de eerste tot en met de derde vraag.

75

Volgens vaste rechtspraak moeten de lidstaten, wanneer zij het Unierecht ten uitvoer brengen, zorgen voor de eerbiediging van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte bedoeld in artikel 47, eerste alinea, van het Handvest, dat een herbevestiging vormt van het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming [zie in die zin arrest van 10 februari 2022, Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld (Verjaringstermijn), C‑219/20, EU:C:2022:89, punt 42 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

76

Aangezien de Rapex-kennisgevingsprocedure wordt geregeld door het Unierecht, wordt bij de kennisgeving die een lidstaat doet op grond van artikel 22 van verordening nr. 765/2008, het Unierecht ten uitvoer gelegd in de zin van artikel 51, lid 1, van het Handvest, zodat artikel 47 van het Handvest van toepassing is (zie naar analogie arrest van 11 november 2021, Gavanozov II, C‑852/19, EU:C:2021:902, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

77

Hieruit volgt dat marktdeelnemers die kunnen worden benadeeld door een onvolledige kennisgeving die een lidstaat krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 via Rapex verspreidt, onder meer als gevolg van onvoldoende identificatie van de daarin bedoelde producten, zoals een importeur van die producten, niet alleen die kennisgeving moeten kunnen betwisten bij de bevoegde nationale autoriteiten van die lidstaat, maar zich in voorkomend geval ook tot de bevoegde nationale rechterlijke instanties moeten kunnen wenden wanneer zij van mening zijn dat de relevante regels van het Unierecht zijn geschonden.

78

Volgens vaste rechtspraak is het bij gebreke van een Unieregeling krachtens het beginsel van de procedurele autonomie van de lidstaten een aangelegenheid van de interne rechtsorde van elke lidstaat om de procedureregels vast te stellen voor de beroepen die dienen ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het Unierecht ontlenen (zie in die zin arresten van 14 juni 2017, Online Games e.a., C‑685/15, EU:C:2017:452, punt 59 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 15 juli 2021, FBF, C‑911/19, EU:C:2021:599, punten 62 en 63).

79

In casu blijkt uit het aan het Hof overgelegde dossier dat Funke bij het Verwaltungsgericht Wien is opgekomen tegen het besluit van de LPD waarbij haar verzoek om de betrokken kennisgevingen aan te vullen is afgewezen, en dat deze rechter dit verzoek niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat er geen rechtsgrondslag was voor een dergelijk verzoek.

80

In die omstandigheden staat het aan de verwijzende rechter om het Oostenrijkse recht aldus uit te leggen dat de in punt 77 van het onderhavige arrest bedoelde rechten worden gewaarborgd.

81

Gelet op een en ander moet op de vierde vraag worden geantwoord dat de Rapex-regels, gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest, aldus moeten worden uitgelegd dat een marktdeelnemer, zoals de importeur van de in een kennisgeving krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 bedoelde producten, die niet de adressaat is van de maatregel die tot die kennisgeving heeft geleid en wiens belangen kunnen worden geschaad doordat die kennisgeving onvolledig is, de mogelijkheid moet hebben om in de kennisgevende lidstaat beroep in rechte in te stellen om te bewerkstelligen dat de in dat verband op die lidstaat rustende verplichtingen worden nagekomen.

Kosten

82

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

De artikelen 20 en 22 van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad, artikel 12 van en bijlage II bij richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid, zoals gewijzigd bij verordening nr. 765/2008, alsook de bijlage bij uitvoeringsbesluit (EU) 2019/417 van de Commissie van 8 november 2018 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het systeem van de Europese Unie voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex) uit hoofde van artikel 12 van richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en het bijbehorende kennisgevingssysteem

moeten aldus worden uitgelegd dat

een marktdeelnemer wiens belangen kunnen worden geschaad door een kennisgeving van een lidstaat aan de Commissie op grond van artikel 22 van verordening nr. 765/2008, zoals een importeur van de in die kennisgeving bedoelde producten, het recht heeft om de bevoegde autoriteiten van de kennisgevende lidstaat te verzoeken om aanvulling van die kennisgeving.

 

2)

De artikelen 20 en 22 van verordening nr. 765/2008, artikel 12 en bijlage II bij richtlijn 2001/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 765/2008, en de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2019/417, gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moeten aldus worden uitgelegd dat

een marktdeelnemer, zoals de importeur van de in een kennisgeving krachtens artikel 22 van verordening nr. 765/2008 bedoelde producten, die niet de adressaat is van de maatregel die tot die kennisgeving heeft geleid en wiens belangen kunnen worden geschaad doordat die kennisgeving onvolledig is, de mogelijkheid moet hebben om in de kennisgevende lidstaat beroep in rechte in te stellen om te bewerkstelligen dat de in dat verband op die lidstaat rustende verplichtingen worden nagekomen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.