24.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/3


Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 17 november 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia no 2 de Ibiza — Spanje) — YB / Unión de Créditos Inmobiliarios SA

(Zaak C-79/21) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Artikelen 53 en 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Bescherming van de consument - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Hypotheekovereenkomst - Variabele rentevoet - Referentie-index voor hypothecaire leningen (IRPH) - Toetsing van de transparantie door de nationale rechter - Informatieplicht - Beoordeling van het oneerlijke karakter van contractuele bedingen - Vereisten van goede trouw, evenwichtigheid en transparantie - Gevolgen van de vaststelling van de nietigheid)

(2022/C 37/03)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de Primera Instancia no 2 de Ibiza

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: YB

Verwerende partij: Unión de Créditos Inmobiliarios SA

Dictum

1)

Artikel 5 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, en het vereiste van transparantie van contractuele bedingen moeten in het kader van een hypothecaire lening aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen nationale wetgeving en rechtspraak die de verkoper ervan vrijstellen de consument bij de sluiting van een hypotheekovereenkomst informatie over de vroegere evolutie van de referentie-index te verschaffen voor minstens de twee voorbije jaren en waarin die wordt vergeleken met minstens één andere index zoals de Euribor-index, op voorwaarde dat die nationale wetgeving en rechtspraak de rechter de mogelijkheid bieden zich ervan te vergewissen dat een normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, gelet op de publiekelijk beschikbare en toegankelijke gegevens en op de in voorkomend geval door de verkoper verstrekte informatie, in staat is gesteld om de concrete werking van de berekeningswijze van de referentie-index te begrijpen en om op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de — mogelijk aanzienlijke — economische gevolgen van een dergelijk beding voor zijn financiële verplichtingen in te schatten.

2)

Artikel 3, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale wetgeving en rechtspraak volgens welke de afwezigheid van goede trouw van de verkoper een noodzakelijke voorwaarde is om de inhoud van een niet-transparant beding in een consumentenovereenkomsten te kunnen toetsen. De verwijzende rechter dient na te gaan of de verkoper, gelet op alle relevante omstandigheden van het hoofdgeding, moet worden geacht te goeder trouw te hebben gehandeld door een wettelijk bepaalde index te hebben gekozen, en of het beding waarin een dergelijke index is opgenomen het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen aanzienlijk kan verstoren ten nadele van de consument.

3)

Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13 moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet eraan in de weg staan dat de nationale rechter, in geval van nietigheid van een oneerlijk beding dat een referentie-index voor de berekening van de variabele rente van een lening vaststelt, die index vervangt door een wettelijke index die van toepassing is wanneer de partijen bij de overeenkomst niet anders zijn overeengekomen, wanneer deze twee indexen dezelfde gevolgen hebben en voor zover de voorwaarden in punt 67 van het arrest van 3 maart 2020, Gómez del Moral Guasch (C-125/18, EU:C:2020:138) in acht worden genomen.

4)

De vierde vraag van de Juzgado de Primera Instancia no 2 de Ibiza (rechter in eerste aanleg nr. 2 Ibiza, Spanje) is kennelijk niet-ontvankelijk.


(1)  Datum van neerlegging: 9.2.2021