26.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/3


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Bucureşti — Roemenië) — R.I./Inspecţia Judiciară, N.L.

(Zaak C-817/21 (1), Inspecţia Judiciară)

(Prejudiciële verwijzing - Rechtsstaat - Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht - Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU - Beschikking 2006/928/EG - Onafhankelijkheid van de rechters - Tuchtprocedure - Gerechtelijke inspectie - Hoofdinspecteur met bevoegdheden op het gebied van regelgeving, selectie, evaluatie, benoeming en tuchtrechtelijk onderzoek)

(2023/C 223/03)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Bucureşti

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: R.I.

Verwerende partij: Inspecţia Judiciară, N.L.

Dictum

Artikel 2 en artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU, gelezen in samenhang met beschikking 2006/928/EG van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie,

moeten aldus worden uitgelegd dat

zij zich verzetten tegen een nationale regeling

die de directeur van een orgaan dat belast is met tuchtonderzoeken en tuchtprocedures tegen rechters en aanklagers, de bevoegdheid verleent om regelgevende en individuele handelingen vast te stellen die met name betrekking hebben op de organisatie van dat orgaan, de selectie van zijn personeelsleden, hun beoordeling, de uitvoering van hun werkzaamheden of nog de benoeming van een adjunct-directeur,

terwijl 1) deze personeelsleden en adjunct-directeur bij uitsluiting bevoegd zijn om een tuchtrechtelijk onderzoek naar die directeur in te stellen, 2) hun loopbaan in grote mate afhangt van diens beslissingen en 3) de ambtstermijn van die adjunct-directeur tegelijk met die van de betrokken directeur afloopt,

wanneer deze regeling niet zodanig is opgezet dat zij bij de justitiabelen geen gewettigde twijfels kan doen rijzen over de vraag of de bevoegdheden en de functies van dat orgaan niet worden gebruikt als instrument om druk dan wel politiek toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van die rechters en aanklagers.


(1)  PB C 165 van 19.4.2022.