11.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 127/13


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — IEF Service GmbH / HB

(Zaak C-710/21 (1), IEF Service)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever - Richtlijn 2008/94/EG - Artikel 9, lid 1 - Onderneming die haar zetel in een lidstaat heeft en haar diensten in een andere lidstaat aanbiedt - In die andere lidstaat wonende werknemer - Werkzaamheden die zijn verricht in de lidstaat waar zijn werkgever zijn zetel heeft en, om de andere week, in de lidstaat waar hij woont - Vaststelling van de lidstaat waarvan het waarborgfonds bevoegd is om onvervulde loonaanspraken te honoreren)

(2023/C 127/14)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: IEF Service GmbH

Verwerende partij: HB

Dictum

Artikel 9, lid 1, van richtlijn 2008/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever

moet aldus worden uitgelegd dat

er voor de vaststelling van de lidstaat waarvan het waarborgfonds bevoegd is om onvervulde aanspraken van werknemers te honoreren, van moet worden uitgegaan dat de werkgever die in staat van insolventie verkeert, niet in de zin van deze bepaling activiteiten verricht op het grondgebied van ten minste twee lidstaten wanneer de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer bepaalt dat het centrum van belangen van zijn werkzaamheden en de plaats waar hij zijn arbeid gewoonlijk verricht zich bevinden in de lidstaat waar de werkgever zijn zetel heeft, maar die werknemer voor een gelijk deel van zijn arbeidstijd zijn werkzaamheden op afstand verricht vanuit een andere lidstaat en aldaar zijn hoofdverblijfplaats heeft.


(1)  PB C 165 van 19.4.2022.