11.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 127/12


Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supremo Tribunal de Justiça — Portugal) — Strong Charon, Soluções de Segurança, S.A. / 2045-Empresa de Segurança, S.A., FL

(Zaak C-675/21 (1), Strong Charon)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Overgang van ondernemingen - Behoud van de rechten van de werknemers - Richtlijn 2001/23/EG - Werkingssfeer - Weigering van de verkrijger om de overgang van de arbeidsovereenkomst te erkennen - Begrip “overgang” - Begrip “economische eenheid” - Geen contractuele band tussen de vervreemder en de verkrijger)

(2023/C 127/13)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Supremo Tribunal de Justiça

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Strong Charon, Soluções de Segurança, S.A.

Verwerende partijen: 2045-Empresa de Segurança, S.A., FL

Dictum

1)

Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen moet aldus worden uitgelegd dat het ontbreken van een contractuele band tussen de verkrijger en de vervreemder van een onderneming, vestiging of een onderdeel van een onderneming of vestiging niet relevant is om vast te stellen of er sprake is van een overgang in de zin van deze richtlijn.

2)

Artikel 1, lid 1, van richtlijn 2001/23 moet aldus worden uitgelegd dat die richtlijn niet van toepassing is op de situatie waarin een klant, aan wie een dienstverlener een uit een aantal werknemers samengesteld team ter beschikking had gesteld, besluit die dienstverlener te vervangen door een andere om dezelfde diensten te verrichten, waarbij de nieuwe dienstverlener slechts een beperkt aantal werknemers van het oude team overneemt, zonder dat deze werknemers over de specifieke deskundigheid en kennis beschikken die vereist is voor de dienstverlening aan die klant, en voorts niet de nodige materiële of immateriële activa overneemt voor de continuïteit van de dienstverlening.


(1)  PB C 148 van 4.4.2022