11.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 127/7


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 februari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas — Litouwen) — Procedure ingesteld door Lufthansa Technik AERO Alzey GmbH

(Zaak C-393/21 (1), Lufthansa Technik AERO Alzey)

(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken - Verordening (EG) nr. 805/2004 - Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen - Artikel 23, onder c) - Opschorting van de tenuitvoerlegging van een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing - Buitengewone omstandigheden - Begrip)

(2023/C 127/08)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos Aukščiausiasis Teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Lufthansa Technik AERO Alzey GmbH

In tegenwoordigheid van: Arik Air Limited, Asset Management Corporation of Nigeria (AMCON), antstolis Marekas Petrovskis

Dictum

1)

Artikel 23, onder c), van verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

moet aldus worden uitgelegd dat

het daarin gebezigde begrip “buitengewone omstandigheden” ziet op een situatie waarin de voortzetting van de procedure voor de tenuitvoerlegging van een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing de schuldenaar die in de lidstaat van oorsprong een rechtsmiddel tegen die beslissing heeft ingesteld dan wel een verzoek tot rectificatie of intrekking van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel heeft ingediend, zou blootstellen aan een reëel risico op bijzonder ernstige schade die niet of bijzonder moeilijk zou kunnen worden hersteld ingeval die beslissing werd vernietigd dan wel het bewijs van waarmerking werd gerectificeerd of ingetrokken. Dit begrip verwijst niet naar omstandigheden die verband houden met de gerechtelijke procedure die in de lidstaat van oorsprong wordt gevoerd tegen de als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing of tegen het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel.

2)

Artikel 23 van verordening nr. 805/2004

moet aldus worden uitgelegd dat

het de gelijktijdige toepassing van de in de punten a) en b) bedoelde maatregelen van beperking en zekerheidstelling toestaat, maar niet de gelijktijdige toepassing van een van deze twee maatregelen met de in punt c) bedoelde maatregel van opschorting van de tenuitvoerleggingsprocedure.

3)

Artikel 6, lid 2, van verordening nr. 805/2004, gelezen in samenhang met artikel 11,

moet aldus worden uitgelegd dat

wanneer de uitvoerbaarheid van een als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing is opgeschort in de lidstaat van oorsprong en het in dat artikel 6, lid 2, bedoelde bewijs is overgelegd aan het gerecht van de lidstaat van tenuitvoerlegging, dit gerecht verplicht is om op basis van die beslissing de in laatstgenoemde lidstaat ingeleide tenuitvoerleggingsprocedure op te schorten.


(1)  PB C 368 van 13.9.2021.