31.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 418/6 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 september 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Uniqa Versicherungen AG / VU
(Zaak C-18/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Europese betalingsbevelprocedure - Verordening (EG) nr. 1896/2006 - Artikel 16, lid 2 - Termijn van dertig dagen om een verweerschrift tegen het Europees betalingsbevel in te dienen - Artikel 20 - Heroverwegingsprocedure - Artikel 26 - Toepassing van het nationale recht voor procedurekwesties die niet uitdrukkelijk door die verordening worden geregeld - COVID-19-pandemie - Nationale regeling waarbij de procestermijnen in burgerlijke zaken gedurende enkele weken zijn gestuit)
(2022/C 418/07)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Uniqa Versicherungen AG
Verwerende partij: VU
Dictum
De artikelen 16, 20 en 26 van verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015,
moeten aldus worden uitgelegd dat:
zij zich er niet tegen verzetten dat een tijdens de COVID-19-pandemie vastgestelde nationale regeling waarbij de procestermijnen in burgerlijke zaken gedurende ongeveer vijf weken werden gestuit, wordt toegepast op de termijn van dertig dagen waarin artikel 16, lid 2, van die verordening voor de verweerder voorziet om een verweerschrift in te dienen tegen een Europees betalingsbevel.