15.2.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 53/59 |
Beroep ingesteld op 21 december 2020 — Green Power Technologies / Commissie
(Zaak T-753/20)
(2021/C 53/76)
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partij: Green Power Technologies, SL (Bollullos de la Mitación, Spanje) (vertegenwoordigers: A. León González en A. Martínez Solís, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
Vaststellen en verklaren dat het OLAF, met zijn verslag van 9 juli 2018, en de Commissie, met haar besluit om dat verslag in het kader van de ingeleide terugvorderingsprocedure te ratificeren en te valideren, het juridisch acquis van de Unie hebben geschonden, en, bijgevolg, dit verslag, alsmede de door de Commissie ingeleide procedure, nietig verklaren. |
— |
Vaststellen en verklaren dat verzoekster haar contractuele verplichtingen in het kader van het project POWAIR (projectnummer 256759) correct is nagekomen; bijgevolg verklaren dat de kosten die de Commissie voornemens is door middel van de door haar uitgebrachte debetnota’s nr. 3242010798 en nr. 3242010800 terug te vorderen, subsidiabel zijn. |
— |
Op grond van het voorgaande vaststellen dat de vordering van de Commissie van 175 426,24EUR onrechtmatig en ongegrond is en bijgevolg de door de Commissie uitgebrachte debetnota’s nr. 3242010798 en nr. 3242010800, de daaraan ten grondslag liggende vooraankondigingsbrief van 24 mei 2019 [Ares (2019)3414531], alsook de daarop volgende handelingen, nietig verklaren. |
— |
Subsidiair, voor het geval dat de debetnota niet wordt nietigverklaard, verklaren dat de Commissie aansprakelijk is wegens ongerechtvaardigde verrijking. |
— |
De Commissie verwijzen in de kosten of, indien de verzoeken van verzoekster niet worden ingewilligd, af te zien van verwijzing van verzoekster in de kosten, gelet op de complexiteit van de onderhavige zaak en de feitelijke en juridische kwesties die erdoor worden opgeworpen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het onderhavige beroep strekt in de eerste plaats tot vaststelling en verklaring dat het OLAF het juridisch acquis van de Unie heeft geschonden en tot nietigverklaring, na die vaststelling, van het betrokken verslag (ref. B.4(2017)4393 zaak nr. OF/2015/0759/B4).
Het onderhavige beroep strekt tevens tot vaststelling en verklaring, op grond van artikel 272 VWEU, dat verzoekster als deelnemer aan het POWAIR-project (projectnummer 256759) correct heeft voldaan aan haar contractuele verplichtingen uit hoofde van het contract dat is gesloten in het kader van de subsidieovereenkomst van het 7th Research Framework Programme Grant Agreement (“FP7”), en bijgevolg tot vaststelling dat het niet passend is de terugbetaling te bevelen van de verschuldigde bedragen en de schadevergoeding die worden vermeld in de door de Commissie opgestelde debetnota’s nrs. 3242010798 en 3242010800.
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.
1. |
Schending van de grondrechten van de Europese Unie.
|
2. |
Subsidiabiliteit van de terug te vorderen kosten.
|
3. |
Subsidiabiliteit van de terug te vorderen kosten.
|
4. |
Schending van het recht op behoorlijk bestuur (art. 41 van het Handvest) en van de rechten van de verdediging (artikelen 47 en 48 van het Handvest).
|
5. |
De Commissie is ongerechtvaardigd verrijkt, aangezien de projecten op tijd zijn voltooid, zoals blijkt uit de verrichte audits. |