25.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/29


Beroep ingesteld op 9 maart 2020 — FC / EASO

(Zaak T-148/20)

(2020/C 175/40)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: FC (vertegenwoordiger: Β. Christianós, advocaat)

Verwerende partij: Europees Bureau voor asielondersteuning (EASO)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit EASO/ED/2019/509 van 18 december 2019 tot afwijzing van de klacht die zij op 5 september 2019 uit hoofde van artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”) heeft ingediend, nietig te verklaren;

het besluit van het EASO van 7 juni 2019 tot afwijzing van de op 23 mei 2019 gedateerde intrekking van haar ontslag van 1 maart 2019 nietig te verklaren;

het EASO te veroordelen tot betaling, met rente, van het bedrag van de bezoldiging die zij zou hebben ontvangen indien zij bij het EASO in dienst was gebleven, dat wil zeggen vanaf 1 juni 2019 tot de hervatting van haar functie bij het EASO, dan wel tot de afloop van haar overeenkomst met het EASO of haar aanwerving in een andere functie met een overeenstemmend salaris, dat wil zeggen 7 534,03 EUR per maand (tot 15 juli 2019) en 7 777,25 EUR per maand (vanaf 16 juli 2019);

het EASO te veroordelen tot betaling van het bedrag van 250 000 EUR aan haar ter vergoeding van de immateriële en de gezondheidsschade die zij tot heden heeft geleden;

het EASO te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan het feit dat het bestreden besluit EASO/ED/2019/509 om de volgende redenen ongeldig is:

schending van verzoeksters recht op behoorlijk bestuur (artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; hierna: “Handvest”), gelet op het beginsel van onpartijdigheid, de zorgplicht, het beginsel van objectiviteit en het vermoeden van onschuld (eerste grond voor nietigverklaring);

schending van verzoeksters recht, door de administratie, om rekening te houden met haar belangen, zoals dat voortvloeit uit het recht op behoorlijk bestuur (artikel 41 van het Handvest) en uit de zorgplicht (artikel 24 van het Statuut) (tweede grond voor nietigverklaring);

deze onwettige praktijken en verzuimen van het EPSO zijn ongeldig door een kennelijk onjuiste beoordeling, een onjuiste rechtsopvatting en een ontoereikende motivering (derde grond voor nietigverklaring).

2.

Tweede middel, ontleend aan het feit dat besluit EASO/ED/2019/509 ongeldig is om de volgende redenen:

het wordt aangetast door een kennelijk onjuiste beoordeling, een onjuiste rechtsopvatting en een ontoereikende motivering met name met betrekking tot de indiening van ontslag krachtens artikel 47, onder b), ii), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de mogelijke intrekking daarvan (eerste grond voor nietigverklaring);

schending van verzoeksters recht op behoorlijk bestuur (artikel 41 van het Handvest) en niet-nakoming van de zorgplicht (artikel 24 van het Statuut dat van overeenkomstige toepassing is), met name gelet op haar recht op inaanmerkingneming van haar belangen door de administratie (tweede grond voor nietigverklaring).