23.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/37


Beroep ingesteld op 16 januari 2020 — ID / EDEO

(Zaak T-28/20)

(2020/C 95/47)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ID (vertegenwoordiger: C. Bernard-Glanz, advocaat)

Verwerende partij: Europese Dienst voor extern optreden

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk te verklaren;

het bestreden besluit en, voor zover nodig, het besluit tot afwijzing van de klacht nietig te verklaren;

de verwerende partij ter vergoeding van de materiële schade te veroordelen tot betaling van een bedrag van 449 397,05 EUR, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de volledige betaling van dit bedrag;

de verwerende partij ter vergoeding van de immateriële schade te veroordelen tot betaling van een bedrag van 20 000 EUR, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de volledige betaling van dit bedrag;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 84 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (RAP):

gezien de elementen ten aanzien waarvan moet worden vastgesteld dat zij onjuist waren om ontslag voor de beëindiging van de proeftijd te rechtvaardigen;

gezien het niveau van ongeschiktheid waaraan moet worden voldaan om ontslag voor de beëindiging van de proeftijd te rechtvaardigen.

2.

Tweede middel, ontleend aan niet-nakoming van de motiveringsplicht en kennelijk onjuiste beoordeling:

gezien de ontoereikende motivering en kennelijk onjuiste beoordeling;

gezien de beoordeling van de feiten die de vaststelling van kennelijke ongeschiktheid kunnen ondersteunen.

3.

Derde middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid.