Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 14 juli 2021 – Rochefort/Parlement

(Zaak T‑172/20)

„Institutioneel recht – Regeling inzake de kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen – Bewijslast – Motiveringsplicht – Rechten van de verdediging – Verkeerde toepassing van het recht – Beoordelingsfout – Evenredigheid”

1. 

Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit van het Parlement waarbij de terugvordering wordt gelast van een onverschuldigd uitgekeerd bedrag voor parlementaire assistentie

(Art. 296, tweede alinea, VWEU)

(zie punten 21, 29-33)

2. 

Europees Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Controle op het gebruik van de vergoedingen voor parlementaire medewerkers – Bewijslast

(Besluit van het bureau van het Parlement houdende de uitvoeringsbepalingen van het statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 33, leden 1 en 2, en art. 68)

(zie punten 39-47, 59, 60, 96)

3. 

Europees Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Verplichting om het betrokken lid van het Parlement te horen alvorens een beslissing wordt genomen – Geen – Verplichting om derden in de terugvorderingsprocedure te horen – Geen

(Besluit van het bureau van het Parlement houdende de uitvoeringsbepalingen van het statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 68, lid 2)

(zie punten 66-68, 71)

4. 

Europees Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Terug te vorderen bedrag – Geen beoordelingsmarge voor het Parlement – Aanvoering door het betrokken lid van het Parlement van schending van het evenredigheidsbeginsel – Afwijzing

(Besluit van het bureau van het Parlement houdende de uitvoeringsbepalingen van het statuut van de leden van het Europees Parlement, art. 68, lid 1)

(zie punten 76, 77)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de secretaris-generaal van het Parlement van 17 december 2019 betreffende de terugvordering bij verzoeker van een in het kader van parlementaire assistentie onverschuldigd uitgekeerd bedrag van 60499,38 EUR, en van de daarop betrekking hebbende debetnota van 22 januari 2020

Dictum

1)

Het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 17 december 2019 betreffende de terugvordering bij Robert Rochefort van een in het kader van parlementaire assistentie onverschuldigd uitgekeerd bedrag van 60499,38 EUR en de daarop betrekking hebbende debetnota van 22 januari 2020 worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op bedragen die zijn uitgekeerd voor april 2010, voor dagen waarvoor er door de secretaris-generaal van het Europees Parlement geen opdrachten waren aanvaard en voor de periode van 29 tot en met 31 maart 2011.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Rochefort en het Parlement dragen elk hun eigen kosten.